gerton.reismee.nl

Op naar EBC deel 2

10 maart: Lobuche – Gorak Shep – EVEREST BASE CAMP!

Vannacht was ik (weer) veel wakker. Ik verwacht dat het deze keer komt door te warme voeten. Want die lakenzak die ik er uit voorzorg heb ingedaan voelt alsof ik in een braadzak kruip. Zoals verwacht is de rest vroeg op en dankzij de gehorige houten wandjes heb ik ook deze keer niet mijn wekker hoeven zetten. Als ik naar het toilet ga wordt me duidelijk dat ik het toilet niet kan doorspoelen; ik krijg gewoonweg geen gat geslagen in het ijs in de blauwe ton. Mijn spullen pakken, ontbijt bestellen en dit lekker warmpjes bij de kachel opeten duurt allemaal toch wat langer. Ondanks de slopende dagen gun ik mezelf wel mijn vakantietempo in de ochtend. Wanneer ik afreken staan er inderdaad veel dingen niet op de rekening, en de meid van de lodge weigert elke fooi. Ik besluit mijn geheime liefdadigheidswapen in de strijd te gooien en haal een aantal stroopwafels uit mijn voorraad. Voor elk personeelslid één, wel eerst even ontdooien. Die dingen werken altijd in het buitenland (in Nederland uiteraard ook). Op naar Gorak Shep!

De tocht naar Gorak Shep staat op drie uur geschat, en dat weet ik ook mooi aan te houden. De route verloopt door een mooie vallei maar kent toch wat heftige klimsecties in de steeds ijler wordende lucht. Extra uitdaging vandaag is de slechte-muziekprocessie te vermijden. Een sliert van vier wandelaars die ontzettend traag maar gestaag de route aflopen met irritant slechte muziek uit hun speakers. Ik blijf ze voor totdat ik een pauze neem, die lijken zij niet te gebruiken en kruipen mij voorbij. Ze inhalen blijkt ook niet gemakkelijk dus uiteindelijk kies ik voor een extra pauze. Onderweg kom ik vooral mensen tegen die op de terugweg zijn. De Duitser die de acclimatisatiedag had overgeslagen, maar de EBC niet heeft gehaald maar snel naar beneden gaat omdat hij al twee nachten geen oog heeft dichtgedaan. Na hem volgen de drie Duitsers die ik dezelfde avond tegenkwam. Ook zij gingen in een flink tempo naar de top, en één van de drie heeft ook moeten afhaken wegens heftige misselijkheid. Dit doet met toch weer beseffen dat dit echt geen eenvoudige omstandigheden zijn, en dat ik erg verstandig heb gedaan aan de acclimatisatiedagen. Ik merk dat ik me ondanks de omstandigheden goed voel. Ik maak veel grapjes, praat opgewekt en kies preventief voor pauzes om te eten, drinken en rusten nog voordat deze onvermijdelijk zijn. Ineens zie ik een nieuwe bergtop verschijnen die wel lijkt op wat bekend staat als Heilige Moeder van het Universum. Als mijn ogen naar beneden afdwalen zie ik een enorme gletsjer met onderaan een aantal gekleurde vlekjes. Dat moeten de tenten van het Base Camp zijn! Enigszins onwerkelijk en gehypnotiseerd loop ik verder. Ik kom Magda tegen en niet veel later bereiken we gezamenlijk het doel; Everest Base Camp. Het is niet het echte kamp, een paar honderd meter verderop, maar een hikers mijlpaal aangeduid met een enorme rots waar Everest Base Camp 3580m op staat geschreven. Met daarachter de punt van de Mount Everest zichtbaar. Yeah! I made it!

Het is een zonnige dag dus het uitzicht op de hoogste punt ter wereld en de gletsjer eronder is geweldig. De lucht is zelfs zo helder blauw dat de karakteriserende wolken boven deze gigant zich pas later op de dag vormen. Ook op deze plek kom ik een aantal bekenden tegen van deze route en claim ik Magda om mij te assisteren tijdens mijn persoonlijke foto kwartiertje. Nadat ik mezelf heb vereeuwigd bij de rots geniet ik nog even van het uitzicht maar vooral de behaalde mijlpaal. De gletsjer en vooral de uitmonding van het ijs in het dal waar in de zomer de rivier stroomt is ook enorm indrukwekkend. Het oogt als bevroren golven van een enorm ruige en diepe zee. Ik zie een paar mensen beneden bij de gletsjer staan dus ik glijd via de losse grijze stenen naar beneden om ook een kijkje te nemen. Hoe dichterbij ik kom hoe meer ik ervaar hoe enorm de ijsklompen zijn die hier in het dal zijn opgestapeld. Ik bereik een spiegelglad bevroren meer met hoge ijsklompen in allerlei vormen. De heldere zonnestralen accentueren de ongewone volblauwe kleur van het ijs. Dankzij de aanwezige klimmers kan ik ook hier wat mooie foto’s met mijzelf erop laten schieten. Al met al ben ik inmiddels al een uurtje op deze plek aan het genieten en ontdekken. De gids gisteren waarschuwde mij voor de gure wind in de middag op de terugweg, en met nog zo’n anderhalf uur terug te lopen wordt het nu wel tijd om te gaan.

Gelukkig heb ik een lekker warme jas bij me dus de terugweg verloopt zonder al te veel verkleuming. Toch is het fijn om terug in de lodge te zijn en een flinke portie Dal Bhat te bestellen. Ik zie een aantal mensen rond 15.00 uur naar Kalapathar klimmen, het hoogste punt van de tocht en het beste uitzichtpunt voor de Mount Everest. Deze heftige steile klim van twee uur laat ik vandaag voor wat het is. De zonsondergang op de Mount Everest gaat aan mij voorbij terwijl ik een flinke refill Dal Bhat accepteer. Morgenochtend als ik weer aangesterkt ben wil ik Kalapathar beklimmen. Deze avond geniet ik van het gezelschap van een Canadese man van 60 en een Indische man met zijn dochter en nichtje. De Canadese man is een uitdaging aangegaan en is in drie maanden tijd veel afgevallen met behulp van een personal trainer om uiteindelijk deze plek te kunnen bereiken. Zijn gehijg gedurende de dag en avond maken wel duidelijk dat dit niet van harte is gegaan. De Indiërs merken op dat ik aardig nonchalant deze trek ben aangegaan, door een week voor vertrek te boeken, ongetraind en ongeremd door Corona deze plek te bereiken. Geen van de aanwezigen maken zich nog op voor een tocht naar Kalapathar, allen zullen zij morgenochtend starten met hun afdaling. Ik herken het psychologische effect van een uitdagend doel stellen, alles geven om dat te bereiken en daarna overgeven aan de signalen die het lichaam geeft om te stoppen met deze waanzin. Ik sluit de dag tevreden af, maar nog niet voldaan. Ik pomp mijzelf nog even op voor één extra klim naar Kalapathar, mijn eindpunt van deze tocht en het hoogste punt van de route. Door alle spanning en ontlading word ik ironisch genoeg ’s nachts wakker in een bloedhete slaapzak en kamer op de koudste slaapplek van de route (-20 graden). Met het zuurstofgebrek en de snotterige neus is het idee van weinig frisse lucht in de kamer geen geruststelling. Ik besluit naar het toilet te gaan, simpelweg om onderweg af te koelen. Als ik terugkom in de slaapkamer zet ik een raam open zodat ik de rest van de nacht heerlijk verder kan slapen.


11 maart: Gorak Shep - Kalapathar – Pheriche

Dankzij mijn lodgegenoten ben ik vroeg wakker. Ik loop naar beneden om ontbijt te bestellen en begin mijn spullen in te pakken. Dit duurt elke ochtend toch weer lang; met bevroren vingers alle slaapspullen en schone avondkleding weer in de tas proppen. De backpack mag ik hier nog even achterlaten, waardoor de tocht naar Kalapathar gelukkig met mijn kleine rugzak mag. Ik mag meteen beginnen aan de enorm steile klim waar ik gisteren de klimmers al omhoog zag sjokken. Los zand en stenen halen het ‘tempo’ er goed uit. Sinds mijn vertrek om 8.00 uur kom ik niemand tegen. Ik ben werkelijk waar de enige op deze tocht, niemand die voor mij de zonsopgang heeft willen zien, niemand die mijn voorbeeld volgt. Het enige dat de serene rust hier hoog in de bergen verstoort zijn de helikopters waarmee toeristen vanuit de lucht de dodelijkste berg op aarde kunnen aanschouwen. Ook ik heb al snel een goed zicht op de Mount Everest. Het is wederom een stralende dag maar vandaag is de gigant wel vergezeld door de typerende wolken rondom de top. Tijdens de klim naar de top van de 5545m hoge berg mag ik genieten van het Gletsjerdal en het uitzicht op oneindig veel witte giganten die hoog boven mijn bergje uitsteken. Richting de top van Kalapathar is er geen looproute meer te vinden en is het springen van rots naar rots. Voor de laatste meters leg ik mijn rugzak en hiking poles weg en klauter ik de steile schuine rotswand omhoog. De bergwind daarbij opgeteld maakt dat ik niet ga staan maar probeer een stabiele zithouding in te nemen. Het adembenemende uitzicht, of het is gewoon het zuurstofgehalte, behelst de immense top van de Everest, de enorme gletsjer naar beneden en vele andere bergen om mij heen. Voor het eerst, hier op het allerhoogste puntje, waar ik geen stap verder omhoog kan zetten, voelt het alsof ik de top heb bereikt, als een overwinning. Een overwinning op mijzelf, door mijn fysieke grenzen op te zoeken en te verleggen om op deze plek te kunnen komen. Ik mag van dit alles genieten in serene rust, zonder enige medemens op deze berg. Het is een bijzonder gevoel, een bijzonder moment.

Als ik uit mijn euforische moment ontwaak besef ik me dat alles in mij roept om ook weer lekker af te dalen naar warmere en zuurstofrijkere oorden. Voorzichtig klauter ik terug naar mijn spullen en begint mijn enorme afdaling terug naar Lukla. De terugweg gaat veel sneller; de zwaartekracht doet haar werk, zeker op stukken los zand, en met elke stap krijg ik nu juist meer in plaats van minder zuurstof. In de halve reistijd sta ik weer beneden in Gorak Shep, waar ik nog een thee drink om vervolgens de zelf benoemde Worlds Highest Inn te verlaten. Er is echt niemand op de route aanwezig, wat maakt dat de weg soms ook moeilijk te vinden is. Heel even heb ik contact met een Nepalees die letterlijk de berg af komt gesprint. Zijn doel voor vandaag is Namche Bazaar, 2000m lager en 30km van Gorak Shep af. Ik ben al blij als ik dat in twee dagen red dus ik begrijp zijn tempo. Gelukkig gaat ook mijn reis voorspoedig dankzij de sterke afdaling. Ik kom in Lobuche aan waar ik het vriendelijke lodgepersoneel van mijn eerdere verblijf trakteer met een wederbezoek om even goed te lunchen. Op de terugweg is het uitzicht zeker niet vervelend. Nagenoeg de hele route terug is gelijk aan de heenweg, maar deze middag kan ik een andere weg pakken en op een plek slapen waar ik nog niet ben geweest. Ondanks de vele kilometers die ik afleg heb ik de afstand naar Pheriche wat onderschat waardoor ik in de schemering nog onderweg ben. Gelukkig zie ik Pheriche al liggen en lopen er twee Nepalese jongens voor mij uit waardoor het niet onverstandig voelt, slechts behoorlijk fris. Pheriche is het enige dorpje op de minder populaire route en het is te zien aan de dode boel; veel gesloten Lodges en ook het uitzicht in deze vallei kan niet tippen aan dat van Dingboche, haar tegenhanger. Twijfelend klop ik aan bij een grote Lodge waar een dode sfeer hangt. Ja ze zijn open en voor een prikkie kan ik hier de nacht doorbrengen. Ik krijg kamer nummer 113; gewoon op de begane grond naast nummer 12 en 14 maar blijkbaar is het bijgeloof van de westerse wereld hier ook doorgedrongen. Er is één andere gast (met gids) maar ze zijn beide moeilijk te verstaan dus veel gezelligheid brengt dit niet. Ik ben toch druk met mijn telefoon nadat ik Wi-Fi heb gekocht om het thuisfront na een week wat geruststelling te brengen en te delen in mijn euforie. In de berichten die ik ontvang voert de Coronachaos met stipt de boventoon. Nog geen twee weken geleden ben ik vertrokken uit een land vol nuchterheid en laconiek (dit is geen zelfstandig naamwoord maar zou het wel moeten zijn, kijk eens hoe mooi het hier past). Nu lijkt de Corona epidemie ook daar onhoudbaar (terwijl in Nepal alles nog lange tijd Coronavrij zal blijken) en wordt mij met klem benadrukt te zoeken naar wc-rollen en handgel in de Nepalese supermarkten. De afgelopen week heb ik meermaals met mede westerlingen gepraat over de berichtgeving van Corona in de thuislanden, maar de toon in deze gesprekken was bagatelliserend. In alle nuchterheid die hier in de bergen heerst is het vervolgens bijzonder om te zien hoe de maatregelen en het massagedrag in eigen land de opinies beïnvloeden. Met hooguit een koudje onder de gelederen en veel grotere toiletuitdagingen dan de beschikbaarheid over toiletpapier besluit ik de warme slaapzak nog eens uit te rollen en de dag af te sluiten. Vandaag heb ik in de middag al ruim 1000 dalende meters gemaakt, en het doel is om dit morgen te evenaren. Dus tijd om te rusten en morgen weer fris aan de start te verschijnen.


12 maart: Pheriche – Namche Bazaar

Deze nacht heb ik geen raampje open hoeven doen en de ijskristallen op mijn raam onderstrepen dat. Als ik mijn spullen inpak zie ik op het terrein achter mijn lodge een helikopter aan komen vliegen met onder aan de ketting een pakket stalen buizen en een kerstboom. Even denk ik dat Pheriche zich al voorbereidt op de immense kerstmarkt die hier georganiseerd gaat worden, maar helaas blijkt het gewoon een stuurfoutje van Stef stuntpiloot te zijn geweest. Ook vandaag is een helder zonnige dag maar nog steeds erg fris. Ik ga op pad met vier lagen en mijn dikke wanten aan. De route verloopt gevoelsmatig met evenveel stijgende meters als dalende meters. De kilometers gaan daardoor minder snel voorbij als gisteren. Het is goed te merken dat ik mij op lagere gebieden en twee weken verder in richting de lente begeef; veel sneeuw heeft plaatsgemaakt voor een enorm modderpad met yakpootafdrukken. Onderweg kom ik vooral yaktransporten tegen en porters met de meest bizarre spullen op hun rug. Zeker de oudere mannen lopen rond met enorme rollen vloerbedekking of een heel speeltoestel aan hout op hun rug gestapeld.

In Tengboche aangekomen geniet ik van een flinke Dal Bhat op het dakterras met uiteraard weer een geweldig uitzicht. Mijn geluk kan niet op als ik naast het toilet zelfs een waterkraan aantref om mijn handen te wassen. Naast mij luncht een georganiseerde groep die ook op de weg terug is. Ook onder hen is het stromende water het gesprek van de dag. Naast mij bevindt zich de tempel van Tengboche waar ik even kort binnenloop om de enorme Boeddhistische pracht en praal te aanschouwen. Foto’s maken mag niet en veel tijd ruim ik hier niet voor in want ik heb nog heel wat te reizen om vandaag Namche te bereiken. Het blijkt nog een lange middag lopen. Het eindeloze uitzicht tussen de bergen door houdt mij geboeid maar de verkleuring door de late middagzon zorgt ook voor het besef dat het weer een lange dag is. Onderweg kom ik nog een local tegen die een tijdje met mij samenloopt ter gezelschap (en om zijn Engels te oefenen). Onderweg valt mijn oog op een oude porter met een Ajax-vest dat zo van mijn broertje had kunnen zijn. De man was echter te uitgeput om een praatje te kunnen maken. Anderhalf uur voor Namche loop ik langs een hotel op een prachtige locatie in de bergen, maar helaas zijn de deuren gesloten. Nog even doorzetten dus. Tegen het vallen van de duisternis, wat nog steeds maar 17.30u is, bereik ik Namche. Ik check in bij de lodge waar een deel van mijn spullen nog is achtergelaten. Het is er compleet verlaten. Toch weigeren ze mij een kamer met twee bedden aan te bieden. Ik besluit uit principe te verplaatsen naar de lodge van Magda die om de hoek ligt. Daar geniet ik van een lekker appeltaartje, gemaakt van bladerdeeg en gebakken in olie. Door de berichten van Corona rijzen de vragen of ik wat langer in het nog veilige Nepal zou moeten blijven. Via whatsapp wijzig ik mijn vliegdatum van Lukla terug naar Kathmandu. Door de voorspoedige hike kan ik niet alleen twee dagen eerder terugvliegen, maar vlieg ik ook nog eens op de laatste dag dat er directe vluchten naar Kathmandu mogelijk zijn, in plaats van naar een ander vliegveld welke nog eens 5 busuren van Kathmandu af ligt. Ideaal dus. Die nacht gaat het raam weer open en geniet ik volop van de enorme hoeveelheden zuurstof.


13 maart: Namche Bazaar – Monjo

Deze ochtend doe ik lekker rustig aan. Ik heb twee dagen om in Lukla te komen, wat een goede dag hiken is. Ik struin de vele bazaars nog even af en kom Guillaume hier weer tegen. Hij heeft zich hier al een week schuilgehouden en gaat binnenkort ook naar Lukla om daar een vlucht te regelen. Halverwege de ochtend pak ik mijn spullen en verlaat ik de enorme nederzetting in de bergen. Ik daal in een rustig tempo af en deze keer vermijd ik de yakroute wat zorgt voor een veel comfortabelere wandeling. Met de wilde blauwe rivier onder mij en de steile bergen met dennenbomen om mij heen waan ik mij in een Canadees ogend landschap. De hangbruggen zijn hier ook weer van de partij en met het wegvallen van mijn doel heb ik veel meer oog voor de omgeving en ervaring hier. Onderweg kom ik een vriendelijke Nepalese dame tegen met een uk op haar rug. Ze vraagt of ik wil slapen in haar lodge verderop, maar het is net middag dus ik geef aan het te houden op een goede lunch. Als ik verder ga kom ik weer een hangbrug tegen. Een groep locals moet dezelfde kant op maar wacht op een convooi ezels die ons tegemoet komt. Hierna is het de beurt aan één man te paard om de brug over te steken. Het paard weigert echter en in alle onrust wordt ik tot twee keer toe bijna vertrapt door het paard. Na lang wachten besluit één local de brug op te lopen en dat lijkt mij ook een verstandig besluit. Halverwege komt er helaas weer een convooi ezels van de andere kant die niet wacht maar ook de brug oploopt. Met moeite wurm ik me met mijn enorme backpack voorbij elke ezel om zo de overkant te bereiken. Als ik bij de checkout van het Nationaal Park aankom begint het te regenen. Dankzij de goede timing heb ik in ieder geval een overdekte plaats om mijn regenkleding aan te trekken. Nog geen tien minuten later is de regen alleen maar erger geworden en besluit ik in Monjo een lodge in te duiken. Het ziet er niet naar uit dat het snel gaat opklaren, dus strijk ik hier neer en zien we morgen wel hoe het weer dan is. Gelukkig heb ik gekozen voor een rustige afdaling vanaf Namche waardoor ik dit besluit gemakkelijk kan nemen. De rest van deze vrijdag de 13e bestaat uit regen en natte sneeuw. Natte sneeuw op deze hoogte, maar het is prachtig om te zien hoe je op de berg precies de grens ziet van de sneeuw die blijft liggen. Ik zit binnen met een aantal gestrande Fransozen en vermaak me met Wi-Fi en een puzzelboekje. De middag en avond verlopen nietszeggend en ik duik daarom op tijd mijn Mickey Mouse bed in. Uiteraard met het raam weer lekker open.


14 maart: Monjo – Lukla

Het is vroeg in de ochtend en ik ben echt klaar met slapen. Het is droog en zelfs wat zonnig buiten, dus het lijkt mij een goed plan om op tijd te vertrekken en mijn tocht voort te zetten zonder regenkleding. Als ik naar beneden loop om een ontbijt te regelen, zit alles nog op slot. Mmm, dan maar eerst spullen pakken. Na vijf minuten hoor ik de eigenaar tot leven komen, waarschijnlijk na mijn subtiele hint de gesloten deur proberen te openen. Ik laat even mijn gezicht zien om hem wat op te jagen, wat wel nodig is gezien zijn slaperige gezicht. Als ik mijn spullen heb ingepakt kan ik de woonkamer in en beseft hij dat het tijd is voor ontbijt. Terwijl ik rustig afwacht, helaas zonder Wi-Fi, wordt mijn French toast klaargemaakt. Pas aan het ontbijt komen de eerste andere gasten naar beneden. Meteen na het ontbijt ga ik op naar Lukla. De dag verloopt droog maar moeizaam. Ik voel de blaren op de voorkant van mijn tenen (door het vele afremmen bergafwaarts). Ik kan er prima doorheen lopen maar door de fysieke gesteldheid of het missen van een doel loop ik in een traag tempo. Vroeg aankomen in Lukla is echter ook niet ideaal aangezien daar niet veel te beleven is. Toch is de route langer dan ik had ingeschat op basis van de voortgang die ik hier op de heenweg had geboekt. Ondanks alles sjok ik fluitend en zingend voort. Het is zacht weer maar door uitblijven van zon niet warmer dan boven in de Himalaya. Er zijn vooral porters onderweg en slechts een paar toeristen, zowel op de weg terug als een nieuwe lading naar boven. Bijzonder, aangezien de permits voor Sagarmatha Park niet meer worden verstrekt na vandaag i.v.m. Corona. De mooie groene omgeving met witte bergen op de achtergrond blijven het uitzicht sieren. Ik kom vaak een bejaard stel uit Duitsland tegen die inclusief pauzes met hetzelfde tempo naar Lukla afdalen. Hoewel, na Phakding wacht mij een klim van meer dan 200 hoogtemeters. Ik kom de Amerikaan tegen die ik in Lobuche ontmoette en loop een stuk met zijn hoge tempo mee. Waar we in Lobuche nog nuchter over de Corona situatie praatte, ging het gesprek nu vooral over de keuze om eerder terug te vliegen aangezien meer en meer landen hun grenzen sluiten. Zeker nu India begint op te lopen kan Nepal strengere maatregelen gaan invoeren. Nepal heeft al een paar dagen de toegang voor reizigers geblokkeerd, en ik begin mij daarmee ook af te vragen met welk vliegtuig ik dan in godsnaam het land uit kan vliegen. Na een kwartier haak ik af op zijn tempo en loop ik het laatste stuk naar Lukla weer alleen.
In Lukla aangekomen onderhandel ik wat om een slaapplek te regelen en struin ik nog even door de straten vol bazaars. Helaas krijg ik mijn trui noch slaapzak verkocht, dus zal ik de grote kilo-verdeel-exercitie weer mogen uitvoeren. Ondertussen kom ik de Amerikaan tegen, het Deense stel, Magda en Guillaume, dus heb ik het ondertussen druk met sociale contacten onderhouden. Rond etenstijd trek ik mij terug in mijn uitgestorven Lodge. Tijdens het eten vervroeg ik tussen de stroomstoringen door mijn vlucht naar Nederland met twee dagen, om een eventuele lockdown voor te kunnen zijn. Nepal lijkt nog steeds Coronavrij, maar om hier maanden te verblijven met alleen India en China als buurlanden klinkt niet als muziek in de oren. En mocht hier de pleuris uitbreken, dan is het zorgstelsel er ook totaal niet op berekend. Ik zie mij mezelf toch ook geen vier dagen in Kathmandu vermaken. De avond is ook hier nog verrassend koud maar ik wil toch op tijd naar bed om morgenochtend 5.15u weer op te kunnen staan voor de eerste vlucht. De bagagekilo’s verdelen gaat vrij gemakkelijk doordat ik inmiddels wat lichter bepakt ben en ik voor de koude ochtend toch wel twee jassen nodig heb.


15 maart: Lukla – Kathmandu

Ik word nog voor de wekker wakker, maar heb wat moed te verzamelen om de kou in te stappen. Snel doe ik het raam dicht en pak mijn spullen. Zoals afgesproken staat om 5.45 uur een heerlijk ontbijt voor mij als enige gast klaar, wat een service! Binnen vijf minuten sta ik op het vliegveld om mijn ticket die ik via Whatsapp heb ontvangen te verzilveren. Ik attendeer de maatschappij op de restbetaling die ik nog heb te doen vanwege de omboeking en betaal hen cash het bedrag waar ze niet eens naar omkijken door alle drukte. Ook de bagagecheck is weer een grap hoewel deze keer het op het oog een stuk serieuzer wordt aangepakt. Ik zie verderop Magda bij de balie om een vliegticket te regelen en in de wachtruimte ontmoet ik de Duitser weer die zijn tocht vroegtijdig moest afbreken. Als we mogen boarden betekent dit buiten wachten tot het eerste vliegtuig vanuit Kathmandu arriveert. Mooi om het vliegtuig zo te zien landen op de korte en oplopende landingsbaan. Het is wederom prachtig rustig weer, waar blijkbaar de afgelopen dagen veel vluchten zijn vertraagd. Terwijl de passagiers uitstappen wordt de bagage uit- en ingeruimd en al snel kunnen wij instappen. Ik zie Guillaume klaarstaan bij een inmiddels gearriveerd volgend vliegtuig, doe de watjes in de oren en we gaan! Het vliegtuig maakt veel vaart op de (van deze kant af gezien) aflopende landingsbaan waardoor we op tijd de korte landingsbaan kunnen verlaten. Binnen een minuut passeren we het volgende arriverende vliegtuig. Zo krap is de timing dus op de enige landings- en vertrekbaan, zeker aangezien rondcirkelen tussen de bergen geen optie is. Tijdens de vlucht vraagt de gids naast mij of ik met zijn telefoon een filmpje kan maken van het uitzicht op de Himalaya, want in de zeven jaar dat hij dit werk doet heeft hij nog nooit zo’n mooi weer meegemaakt. De piloot hoest zich de longen uit het lijf en ik hoop dat het gordijntje eventuele Coronabesmetting tegenhoudt.
Als we landen op Kathmandu zie ik de militaire vliegtuigen en helikopters op het vliegveld. De voertuigen doen mij denken aan films over de Vietnam oorlog. Wachtend op de bagage komt Guillaume aanlopen die inmiddels ook is geland. We pakken samen een taxi naar Thamel, dé plek voor toeristen in Karhmandu. Het is rustig op de weg en de taxichauffeur heeft de vaart er goed inzitten. Dat betekent inhalen links en rechts, tussen auto’s door, tegen het verkeer in, motoren wegdrukken en rakelings langs schieten. Het is midtown madness in Kathmandu en weer vraag ik me af waarom mensen in Nederland zich zo druk maken over mijn rijstijl. Na 20 minuten komen we aan bij het hostel van Guillaume. Mijn beoogde hotel zit toevallig 30 meter verderop dus dat kan ik prima lopen. Ik check in bij een slecht Engels sprekende, wat onbetrouwbaar figuur en plof mijn spullen in een matige kamer. Maar ik zie een bed, stopcontacten, Wi-Fi en zelfs een warme douche dus waan me al in meer luxe dan ik gewend ben. Ik herenig mijn lichaam met het fenomeen douche en trek een zomers outfit aan. Samen met Guillaume nemen we een (voor mij tweede) ontbijt bij een muffig locals schuurtje waar ik naar verwachting heerlijke curry met naan krijg geserveerd. We lopen naar de andere kant van Thamel waar we Magda oppikken om vervolgens de stad door te slenteren als verveelde toeristen. Ik poog nog wat nieuwe hiking equipment aan te schaffen gezien de aantrekkelijke prijzen maar de kwaliteit van het spul hier weet me niet te roeren. Kathmandu is wat ik verwacht van een Aziatische stad; stoffig, druk met verkeer en opdringerige verkopers en veel dezelfde koopwaar. Wel begrijp ik dat de nauwe steegjes typisch zijn voor Kathmandu. Ook wordt mij verteld dat de mondkapjes voornamelijk gedragen worden tegen het stof en de uitlaatgassen. Tussen al het toeristtisch geweld vinden we een leuk lokaal eettentje voor de lunch. Helaas kunnen we niet buiten in de zon zitten maar de momo’s zijn heerlijk. Guillaume is geen fan van zijn maaltijd waardoor ik een extra bord mag verorberen. In de middag ga ik ook alvast oriënteren op een massage/spa waar ik morgen voor een leuk prijsje even helemaal bijkom van de fysieke afpeigering van de afgelopen weken. Er zit veel verschil in het aanbod, waarbij ik bij veel louche achterbuurtsalons bang ben dat de massage weinig voorstelt maar dat ze vooral proberen een happy ending te verkopen. ’s Avonds ontmoeten we elkaar weer voor een diner, wat niet gelijk wordt uitgeserveerd maar we om beurten mogen eten. En wederom mag ik genieten van Guillaumes bestelde maaltijd. Ik stel voor om onze laatste avond af te sluiten met een drankje (enig misverstand daar Guillaume denkt aan alcohol) en we eindigen met een thee op het dakterras van Magda’s hostel. Het biedt een prachtig uitzicht op de stad en de sterrenhemel. Ook heerlijk om rond dit tijdstip nog zonder dikke slaapzak buiten op een loungebed te kunnen genieten. Guillaume en ik lopen door de stad terug naar onze eigen slaapplek, waarbij we nog verbaasd zijn dat twee jonge mannen hand in hand over straat lopen in een land als Nepal.


16 maart: Kathmandu en terug naar huis

Ondanks mijn oordopjes heb ik alsnog een slechte nacht gehad, vooral vanwege het matras dat harder is dan het nachtkastje. Ik neem nog even een douche nu het kan, pak mijn tas terwijl een eenvoudig ontbijt op de kamer wordt bezorgd (dit had wel wat onderhandelvoeten in de aarde). Het is toch weer een flinke backpack als ik alles zo inpak, en besluit deze bij het hostel van Guillaume achter te laten (daar ik mijn hotel niet vertrouw) tot ik vanavond mijn vlucht moet pakken. Gelukkig vinden ze dit helemaal prima als tegenprestatie voor de enorme lachwekkende gesprekken die we voeren. Enige doel vandaag is overleven, weer lekker veel eten en eten regelen voor de lange tussenstop in Doha. Guillaume is nog niet actief dus ik ga in mijn eentje ontbijten (ja nummer twee) bij dezelfde heerlijke naan tent als gisteren. Ik slenter nog wat rond, eet een soep op een zonnig terras, eet momo’s bij de heerlijke lunchplek van gisteren en hop binnen bij een massagesalon waar ik een goed gevoel bij heb voor een 90 minuten durende Nepalese / deep tissue massage en afsluiting in een saunacabine. De gekozen massage maakt de belofte waar, het vrouwtje gebruikt ellebogen en al haar lichaamsgewicht om mij flink te pijnigen. Nadat alle spieren weer een flinke optater hebben gehad (of toch losgemaakt voor ontspanning?) geniet ik van een hete sauna en door technische storing koude douche. Tja… een afsluiting om toch nog even herinnerd te worden aan de gebruikelijke omstandigheden in Nepal. ’s Avonds ontmoeten we elkaar (en nog drie toeristen die Magda en Guillaume eerder hebben ontmoet) voor toch nog een laatste avondmaal. We eindigen in een eigenzinnig lokaal restaurant. Met en AC/DC live-DVD op de achtergrond worden we als zestal geassisteerd door drie bedienden met het begrijpen van de Nepalese menukaart. We genieten van een heerlijke maaltijd hoewel de vissoep met graatjes bij mij toch wel voor wat aarzeling zorgde. Al met al is het een gezellige laatste avond samen. We nemen afscheid van elkaar, ik koop een ijsje en lekkernij bij de bakker, wissel mijn overschot Nepalese roepies in en haal mijn backpack op. Het hostel schrikt als ze mijn vertrektijd horen en wijzen op de drukte tijdens spitstijd om op het vliegveld te komen. Enigszins bang gemaakt pak ik de eerste beste taxi om het vliegveld te bereiken. Gelukkig wel een klassieke Suzuki alto zoals naar mijn wens, maar de oudere chauffeur deed mij twijfelen over zijn brutaliteit de verkeersdrukte te kunnen pareren. En inderdaad, onderweg komen we snel vast te zitten en proberen auto’s en motoren hun plekje naar voren te verwerven door elkaar weg te drukken. Het verbaast me dat niemand elkaar echt raakt maar ik verwacht dat de motorrijders de bumper van de Suzuki tegen hun broek aan voelen schuren. Er zit voor mij niets anders op dan rustig af te wachten en mij te verbazen over de verkeersnormen hier. Ik zie een volgepropte tuktuk waar zelfs mensen op het achterplateau bungelen als vorm van openbaar vervoer. Ik rol een geldbriefje op en stop het onder de oksels van het Boeddhabeeldje voor me waar er meerdere uitsteken, om daarmee mijn chauffeur uit te dagen de voortgang er in te houden. Uiteindelijk kom ik anderhalf uur voor mijn vertrek op het vliegveld aan. Het inchecken gaat prima, ik kan zelfs mijn waterfles meenemen binnen de gate en uiteindelijk heb ik alle tijd van de wereld. Afgezien van het feit dat ik de enige zonder mondkapje ben merk je niets van de Corona gekte. Eenmaal in het vliegtuig hebben we bijna een uur vertraging wegens een niet-alarmerende technische storing. Daarna geniet ik van een rustige vlucht met voldoende lege stoelen in het vliegtuig.
Op Doha heb ik een nachtelijke overstap van 8 uur die ik vooral doorkom half slapend in de quiet room. Ook hier verloopt alles rustig en in de ochtend stap ik in een vol vliegtuig richting Amsterdam. Na een lange wacht op mijn bagage kan ik zonder problemen en controles het vliegveld verlaten en stap ik een lege trein in die mij naar het gevaarlijke Brabant brengt. Normaal kom je terug van vakantie met een hoop nieuwe indrukken en ervaringen in een land waar alles nog zijn gangetje gaat. Deze keer kom ik terug in een land waar de straten verlaten zijn, de supermarktschappen leeggeroofd en het wederzien van vrienden en familie nog lang op zich kan wachten. Ik ben ontzettend blij dat ik net op tijd en zonder stress deze bijzondere reis heb mogen meemaken. En mag genieten van de overwinning van het bereiken van de top. Toch is het ook goed om weer terug te zijn en opgelucht adem te kunnen halen.



Na mijn reis naar Nieuw Zeeland bleef mij een enorme lijst bij van dingen die ik enorm zou gaan missen. Deze gave reis naar Nepal heeft heel andere indrukken achtergelaten. Vandaar ook deze rubriek wat ik niet ga missen…

  • Rochelende Aziaten
  • De 20 minuten ontdooiingstijd na het handen wassen
  • Onthouden gebruikt wc-papier niet in de pot maar de prullenbak te gooien
  • De wc die geen wc is maar een gat in de grond
  • Hijgend de berg oplopen snakkend naar zuurstof en je een oude man voelen
  • Het slechte Engels van de meeste toeristen, locals en gidsen
  • Uit automatisme zelf gebrekkig Engels terugpraten
  • Doen alsof je één van hen bent door ze te begroeten met het enige Nepalese woordje dat je kent
  • Terug begroet worden met hetzelfde “Namaste” maar altijd met een andere klemtoon waardoor je het gevoel krijgt het toch niet goed te hebben uitgesproken
  • De ontbrekende 50% zuurstof
  • Mijzelf de hele dag verplaatsen met 18kg op mijn rug
  • Jas aan, jas uit, muts op, jas aan, jas uit, muts af, jas aan…
  • De nodige zelfdiscipline om een maaltijd te beëindigen omdat het Aziatische eten nooit vult
  • Zo snel mogelijk je bord leegeten voor de maximale Dal Bhat refill
  • Praktisch gezien slapen in een tweepersoonsbed met een vreemd persoon en slechts een houten wandje ertussen
  • IJle lucht
  • Felwitte ledlampen
  • Wegwerpwashandjes
  • De mummieslaapzak die meer als een dwangbuis voelt
  • Het temperatuurverschil als ik uit mijn slaapzak kruip
  • De angst voor een lege telefoonbatterij
  • De angst voor te weinig zuurstof
  • Het continue geratel om mij heen in het Nepalees
  • Gezien worden als wandelende portemonnee door opdringerige verkopers en taxichauffeurs
  • De gemberthee met een topping van drijvend gemberschaafsel
  • Een dessertkaart zonder zuivel
  • De kachel in de gezamenlijke ruimte als enige warmtebron
  • Wachten tot die kachel eindelijk aangaat
  • De yakpoep die als brandstof dient voor de kachel
  • De zuurstofonttrekking van de brandende kachel
  • De Indische of Oost-Europese muziek uit de speakers van anderen ter vervanging van de vredige stilte in de bergen
  • Mijn balans hervinden door de ongelijke ondergrond met elke stap die ik zet, zelfs binnen
  • De aandoenlijke blik van opgaande porters met 100 kilo op hun rug (of beter aan hun hoofdband)
  • Plaatsvervangende schaamte voor rijke toeristen die de inzet van porters goedpraten met “het stimuleren van de lokale economie”
  • De smerige onbegaanbare paden vol diepe modder en yakpoep
  • Bewust bezig moeten zijn met voldoende adem halen
  • De koude bergwind die door al je windproof lagen en je lichaam heen waait
  • Met ijskoude vingers factor 50 op je lichaam smeren
  • De files door ezel- en yakconvooien
  • Niet gezien worden door en passerende yak
  • Het agressieve geschreeuw van ezel- en yakherders, gepaard met het klappen met de zweep
  • Angst voor hoogteziekte
  • Enorme koppijn bij het stijgen in hoogte
  • Ademtekort bij het stijgen in hoogte
  • Een ijskoude snotneus tot bloedens toe
  • Eieren als enige bron van proteïne
  • De geur in mijn slaapzak van het hele eiereneten
  • De geweldig volle hoofdkussens bij het gemis aan een zacht matras
  • Wakker schrikken met een angstige diepe snak naar adem
  • De stekker met volledige willekeur in het stopcontact hangen in de hoop dat hij contact maakt
  • De nekpijn van continu omlaag (waar zet ik mijn voet neer) en omhoog (wauw wat een enorme bergen) kijken
  • Elke dag de spullen uit de backpack halen
  • Elke dag de backpack weer inpakken
  • Elke dag de matrassen op elkaar stapelen
  • Elke dag de matrassen weer terugleggen
  • Elke dag wennen aan een nieuw niveau van zuurstoftekort
  • Het gevoel opgelicht te worden als er zowaar €4,- voor de kamer wordt gevraagd en een Gerton-maaltijd tot €8,- kan kosten
  • Angst om de doppen van mijn hiking-poles te verliezen
  • Continu zoeken naar nieuwe hiking-pole doppen op het pad
  • Anderen uitleggen hoe ik heet
  • Voorafgaand aan een koop elk bedrag omrekenen van roepies naar euro’s in de wetenschap dat elk bedrag hier bizar laag is
  • De bedragen op de rekening al opgeteld hebben terwijl de verkoper nog met zijn rekenmachine aan het prutsen is
  • De continue stem in mijn hoofd “waar is de zuurstof?”
  • Je op 5km hoogte begeven en uitzicht hebben op gigantische bergen, zonder één van deze toppen te mogen beklimmen
  • Het dilemma blij te zijn met een week offline maar graag de mensen in Nederland gerust te willen stellen en ze te laten weten aan ze te denken
  • Het dilemma doorlopen terwijl je voeten al kapot zijn of stilzitten en bevriezen van de kou
  • Eten… met handschoenen aan
  • Je aankleden… met handschoenen aan
  • Je telefoon bedienen… met handschoenen aan
  • Naar de wc gaan… met handschoenen aan
  • Je handen willen wassen, je handschoenen uit doen, het ijskoude water in de ton voelen en je afvragen waarom je ook alweer je handen wilde wassen als je alles met handschoenen aan doet
  • Continu het liedje “ademnood” in je hoofd
  • De halfbevroren tandpasta uit de tube wringen en vervolgens alle moed verzamelen om dat spul tegen je tanden te durven drukken
  • Wachten tot die ezelconvooi eindelijk de brug over is
  • De stemmetjes en rare humor in de Indische fimpjes die met vol volume worden afgespeeld
  • Ervaren hoe het is om een vrouw te zijn:
    • Het continu koud hebben
    • De hele dag intensief bewegen en me toch afvragen hoe ik kilo’s kan kwijtraken
    • Eén groot avontuur beleven, veel hoogtepunten om mij heen zien maar er nooit een zelf bereiken
    • Continu aangesproken worden door mannen op straat en ze moeten blijven afwijzen
  • Had ik al iets genoemd over het zuurstoftekort…?

Op naar EBC deel 1

2 maart: Kathmandu

Na twee vluchten en een korte tussenstop, uiteraard zonder te hebben geslapen, kom ik aan op de luchthaven van Kathmandu. Onder aan de trap staat een bus voor ons klaar, die ons 20 meter verderop veilig afzet bij de ingang van de luchthaven. Het is lekker weer buiten, en dankzij een lange rij om naar binnen te gaan kan ik hier meteen optimaal van genieten. Na 20 minuten wordt mij duidelijk dat de wachtrij het resultaat is van een Corona check; iedere binnenkomende reiziger wordt met een handthermometer richting het hoofd gecontroleerd op een verhoogde temperatuur. Of dit daadwerkelijk tot true positives leidt vraag ik me af, want zelfs na een slapeloze vlucht en een lange wacht in een muffige drukke hal kom ik door de controle heen. Op naar de pc’s om de hoek om een visumaanvraag te doen. Met een telefoonfoto van mijn visumaanvraag wacht ik geduldig de rij af naar de balie waar het visum wordt geregeld. Althans dat dacht ik… ik blijk bij de verkeerde rij te staan en zo mag ik eerst naar een andere balie om vervolgens de rij nog eens dunnetjes over te doen. Gelukkig doen de Amerikaanse dollars en mijn wanhopige blik hun werk en zo sta ik niet veel later voor de poort van Kathmandu. Het avontuur kan beginnen!
Morgenochtend vroeg vertrekt mijn vliegtuig naar de bergen al, dus ik heb een hotel op loopafstand geboekt om toch nog wat uurtjes te kunnen slapen. Ik waan mij een weg door de typische Aziatische stad vol brommers, zwerfhonden, opdringerige taxichauffeurs en enorme stofwolken. Zeker de weg oversteken is een spannende onderneming waarbij het recht van de brutaalste geldt. Wanneer ik de straat van mijn hotel inloop wacht mij een feestelijk ontvangst; een heus blaasorkest speelt mij tegemoet en een grote tent vol met eten wacht op een hongerige bezoeker. Helaas blijkt de rode loper niet naar mijn hotel te lopen, maar naar het gebouw precies tegenover mij waar en bruiloftsfeest plaatsvindt. Enigszins teleurgesteld check ik in in mijn eenvoudige hotelkamer. De enige doelen voor vandaag zijn geld pinnen, eten vinden, de kilo’s in mijn twee tassen herverdelen voor morgen en lekker douchen. Klinkt als een haalbare opgave voor dag 1. Toch blijkt geld pinnen een waar avontuur, waar de pinautomaten in de buurt braaf meewerken tot de stap van gelduitgifte. Ik loop terug naar het vliegveld, en daar vind ik na vijf automaten mijn heil. Als trouw Nederlander hamster ik mij suf aan de 1000 Roepie biljetten om niet verrast te worden in de bergen, en ga als een rijk man op naar een eettent. Dicht bij mijn hotel vind ik de perfecte ingrediënten voor een typisch Aziatische maaltijd; een duister tentje waar twee locals aan het eten zijn, een menukaart met louter Nepalese teksten en een onverstaanbare serveerder die mij assisteert. Op aanraden bestaat mijn eerste maaltijd naast noedels en een lekkere soep uit Momo’s; Nepalese soort dumplings. Een heerlijk gerecht waar ik de komende tijd hopelijk meer van mag genieten. Terug in het hotel puzzel ik mijzelf door de gewichtsrestricties voor de komende vlucht heen. Uitkomst is dat ik een tas vol kleren meeneem om aan te trekken. Anticiperend op de laatste warme douche voor de komende twee weken eindigt de dag teleurstellend met een koude douche.

 

3 maart: Kathmandu – Lukla – Monjo

Piep piep! Om 4.30 uur gaat de wekker, pak ik mijn spullen en snel ik naar beneden. Daar zit alles nog op slot en het beloofde ontbijt staat naar verwachting niet klaar. Terwijl ik zelf probeer het rolluik omhoog te doen komt een slaperige receptionist binnen die mij naar een alternatieve uitgang leidt. De afgesproken taxi schittert door afwezigheid, maar gelukkig kan ik aangekomen bij de drukke straat snel een andere taxichauffeur regelen. Op het vliegveld zitten de deuren nog dicht en moet ik alsnog 20 minuten wachten alvorens in te kunnen checken. De bagagelimiet en hoeveelheid handbagage wordt niet naar gekeken dus wordt mij een 8-laags outfit bespaard. Wachtend op mijn vlucht blijkt mijn zakmes nog in de handbagage te zitten. Veel vliegtuigen van verschillende maatschappijen staan klaar om, nog voordat het weer onstuimiger wordt, de avonturiers de bergen in te loodsen. Ik mag met de allereerste vlucht van vandaag mee en stap met nog 15 anderen in een klein propellervliegtuig. In plaats van een verfrissend doekje krijgen we oorwatjes en een oren klarend snoepje om de vlucht te overleven. Op naar het gevaarlijkste vliegveld ter wereld!
Door het prachtige weer geniet ik volop van het uitzicht op de witte Himalayatoppen en het dal waar de ochtendzon voor mistwolken zorgt. Het voordeel van het prachtige rustige weer is dat de vlucht en vooral landing op het enorm kleine baantje in de bergen perfect rustig verlopen. Een desillusie voor de avonturier die had gerekend op een achtbaan-like scenario.
Zo sta ik om 7 uur in Lukla waar mijn tocht naar Everest Base Camp begint. Dankzij de ochtendkou komt mijn extra tas vol zware kleren meteen goed van pas. Wanneer ik door de hoofdstraat van Lukla loop, vol met winkels en slaapplekken, op ik een restaurantje binnen voor een warm ontbijtje. Soep en een dikke pannenkoek. Doel van vandaag is zien hoever ik kom. In Lukla koop ik een vergunning voor het nationaal park. Een vrolijke Poolse vrouw staat naast mij en oogt energiek genoeg om de berg op te sprinten. Mijn route vervolgt zich door een jungle-achtig bos en bergafwaarts. Gaandeweg de dag wordt het warmer en mogen de broekspijpen afgeritst. Wanneer ik bij een controlepost voor mijn vergunning kom, voel ik een pijnlijke steek in mijn been. Een beest lijkt zich in mijn huid te hebben geboord maar ik krijg het niet verwijderd. De man van de controlepost helpt mij hierbij en verzekert dat het niets ernstigs kan zijn, ondanks dat ook hij niet weet wat mij heeft gestoken. Vervolgens zie ik op de grond een gewonde bij liggen en vallen de puzzelstukjes op hun plaats.
In 6 uur laat ik veel dorpjes en bergweggetjes achter mij, ontwijk ik veel ezel- en yakpoep en kom ik aan bij de poort van het tweede Nationaal Park. Wanneer ik hier binnentreed is Namche Bazaar de volgende stop. Dat is echter nog 3 uur en 700 hoogtemeters verderop. En door slapeloosheid, een heftige eerste dag met 18kg bepakking of door de hoogtestijging van 2900 meters in 48 uur voelt het echter niet verstandig om die klim nu nog te ondernemen. Ook al is het pas 14.00 uur, ik besluit neer te strijken in een lodge in Monjo op 2880 meter hoogte. Daar ontmoet ik de Poolse vrouw, Magda, weer tezamen met een Frans Canadese jongen. Beide lopen zij zelfstandig deze trek naar EBC, zij het dat zij niet naar Lukla zijn gevlogen maar al vier dagen langer aan het hiken zijn. De gezamenlijke woonkamer wordt tegen de avond ijskoud (1 graden celcius) dus na een goede maaltijd duikt iedereen al gauw de warme slaapzak in. Ik kleed me goed aan en frommel mijzelf in mijn krappe mummieslaapzak die door een goede donsvoering tegen extreme kou bestendig zou moeten zijn. ’s Nachts blijkt dit inderdaad het geval, en al gauw gaan de kleren uit en het extra deken van me af.


4 maart: Monjo – Namche Bazaar

Ik word op tijd wakker, mede door de activiteit van mijn lodge-genoten. Uit bed komen is een hele uitdaging aangezien alles buiten de slaapzak ijskoud is. Ik ontbijt, pak mijn spullen en betreed het nationaal park. Na een half uur kom ik in een lager gelegen dorpje wat niet op mijn kaartje stond. Reden om nog een tweede ontbijtje te nemen alvorens de echte klim begint. Mijn klim, hoewel er ook vele meters afdaling tussen zitten, naar het punt 700m hoger gaat over stijle ‘trappen’ vol met blubber en yakpoep. Met mijn zware rugzak wil ik niet uitglijden en met ook nog de warme zon is mijn tempo niet wat ik gewend ben van een dagje hiken. Desondanks blijf ik toch binnen de indicatie tijden die worden afgegeven. Enige vertraging wordt afgedwongen door twee loslopende yaks die het hele bergpad blokkeren. De bergwand is veiliger om te passeren maar de enorme hoorns van de yak versperren die weg volledig. Voorzichtig loop ik langs de rand van het dal en hoop dat de yak mij niet een trap na geeft. Verderop in de bossen spot ik de Nationale vogel van Nepal, de Himalaya-glansfazant. Hij oogt meer als een pauw zonder staart en is te snel weg voor een goede foto. Verder kom je onderweg heel wat porters tegen, locals die met enorme ladingen op hun rug van dorp naar dorp ploeteren. Hoe ouder je bent, hoe meer gewicht je dient te dragen. Zo kom ik porters tegen die hun pensioen nog niet konden veiligstellen en daardoor met genoeg houtwerk voor een buiten-wc, hele rollen vloerbedekking of aluminium ladders hoog genoeg om de Everest te bereiken naar boven sjokte. De tienerporters hebben de eer om rugzakken van toeristen te dragen, wat met maximaal 25kg een eitje is. Zij gedragen zich wel als de taxichauffeurs van de bergen; ze draaien continu Indisch-Arabische muziek, doen hip met hun mobieltjes en stijlvolle kleding, negeren de regels in de bergen zoals afval in de afvalbak en linksom lopen bij heilige objecten, en ze kijken je aan met een I don’t care attitude.
Om 13.00 uur arriveer ik in Namche Bazaar op 3450 meter hoog. De grote Sherpa nederzetting in dit gebied en de poort naar de vele trektochten in dit gebied. Ik check in bij een aangeraden Lodge en geniet van een Tibetaans brood, dit in zomerse kleding (lekker even in slippers!) vol in de zon terwijl ik wat verdwaalde sneeuwvlokjes opvang. Met alleen een kleine rugzak loop ik verder naar boven waar ik het Sagarmatha (Nepalees voor hoofd in de lucht, de Mount Everest dus) Park Museum nog net voor sluitingstijd kan bekijken. Het museum staat bovenop een flink besneeuwd bergje. Inmiddels is het 16.00 uur, begint het harder te sneeuwen en besluit ik mijn lodge in te duiken. Genietend van mijn maaltijd naast de kachel krijg ik nog wat goede tips van een Zwitserse die het hele avontuur naar boven al achter de rug heeft. Als ik naar bed ga merk ik de eenvoud op deze hoogte op; het toilet is een van de weinige zittoiletten in de omgeving en heeft een pluche briloverzet om de kou tegen te gaan. WC papier gaat in de prullenbak en doorspoelen doe je door met een teiltje ijskoud water uit een grote ton te scheppen. De hoogte, het (vegetarische) voedsel of de inspanning maakt dat ik gelukkig minder vaak naar de wc hoef. Het stopcontact en de Wi-Fi op mijn kamer is daarentegen een luxe die na deze hoogte ook snel verleden tijd zal blijken.


5 maart: Namche Bazaar

Ja, vandaag is een acclimatisatiedag. Geen hogere eindbestemming, maar een extra nacht op deze hoogte om te wennen aan het lagere zuurstofgehalte. Een lekker lui dagje wordt het niet, want acclimatiseren doe je het beste door overdag actief te zijn en het hogerop te zoeken. Na een heerlijk ontbijtje in de zon klim ik met mijn daypack richting het Everest View Hotel op 3880 meter hoog. Ondanks de lichte bepakking gaat de klim niet gemakkelijk; waar is de zuurstof? Ja, op deze hoogte begint de mindere zuurstof echt al te spelen. Als ik om mij heen kijk zie ik een hoop roofvogels, waarschijnlijk gieren. De grote bergen zitten helaas al verstopt achter een wolkendekje. De Canadese dude die ik bij het begin tegenkwam had mij hier al voor gewaarschuwd. Maar ach, een relaxt ontbijtje in de zon was me ook wel wat waard. Aangekomen bij het hotel is het dan ook vooral genieten van de zon (uit de wind) in plaats van het uitzicht. Buiten is het beter vertoeven dan binnen, waar het slechts één graden Celsius is. Toch wordt ik naar binnen gelokt door de prachtige vleugel die hier staat. Na een peperduur kopje thee om mijzelf enigszins op te warmen doen mijn bevroren vingers hun best om wat muzikaals uit de piano te halen. Vloeiend is anders, maar het is toch heerlijk en bijzonder om op bijna 4 kilometer hoogte vleugel te mogen spelen.
Wanneer ik bijna beneden ben begint het weer te sneeuwen. Ik laat wat spullen achter die ik de komende week niet nodig heb en verkas naar een lodge helemaal bovenaan Namche Bazaar. Dat scheelt morgen weer een twintig minuten zwoegen en leuk om weer iets anders te ontdekken. Ondanks de gereguleerde prijzen kan ik hier voor een prikkie terecht met dezelfde privileges. De andere gasten hier zijn locals dus met weinig woorden proberen we contact te maken om het straalkacheltje heen. Na een stevige maaltijd ga ik naar mijn kamer met twee aparte bedden. Dat betekent matrassen op elkaar stapelen voor enig comfort, en de houten plaat die daardoor vrij komt naast mijn bed is voor het uitstallen van mijn spullen. Om 20.00 uur gaan de luikjes toe zodat ik fris aan een lange nieuwe dag kan beginnen.


6 maart: Namche – Pangboche

Om 6.30 uur sta ik op na wat gestommel van mijn medegasten. Vannacht was ik wel vaak en langer wakker, maar ik verwacht niet dat dit hoogteziekte gerelateerd is. Ook het wakker worden en verschrikt naar adem snakken is eng maar voor mij niet meteen verontrustend. Na een ahlve liter soep en een bak nasi voor 3 personen trek ik met mijn backpack weer de bergen in. Ondanks wat bewolking geniet ik van enorm gave uitzichten terwijl ik een lang pad langs de kale bergrand afloop. Veel toeristen stoppen langs de kant als er een yakconvooi langskomt, ik heb intussen gemerkt dat je prima kan doorlopen en daarmee de yaks laat zien dat zij moeten wijken. Na een steile klim bereik ik Tengboche waar een groot monnikenklooster staat en veel toeristen een slaapplek zoeken. Ik stop slechts voor een grote schaal Dal Bhat inclusief de gebruikelijke refill en besluit dan door te gaan naar Pangboche. Verwonderd zie ik een volleybalveld, hier op 4 kilometer hoogte en vol met sneeuw. Moeite om voldoende zuurstof binnen te krijgen tijdens matige inspanning ben ik benieuwd hoe de mensen hier vrijuit kunnen volleyballen. Ik kom in een bebost gebied terecht waar de zon nauwelijks komt. Daardoor wacht mij een bospad van aangestampte sneeuw welke zowel steile opgangen als afdalingen kent. Enorm blij dat ik op eigen initiatief onderbind-spikes heb meegenomen. Terwijl andere toeristen moeizaam vooruit komen passeer ik hen zelfverzekerd en met grote passen.
Mijn eindbestemming ligt 500 meter hoger dan waar ik begon, wat tevens ook de maximum stijging per dag is om hoogteziekte tegen te gaan. Maar ook vandaag kent mijn route zo’n 300 meter afdaling waardoor ik in totaal 800 meter mag stijgen. Met de ijle lucht en de vele kilometers blijkt het toch een flinke trek naar Pangboche. Ik ben één van de traagsten met mijn zware rugzak en het continu jas-aan-jas-uit doen. Vragen die ik van locals krijg is hoeveel mijn rugzak wel niet weegt, wat soms gelijk is aan het gewicht voor een porter, en waar ik vandaag naar toe ga waarop met verbazing en ongeloof wordt gereageerd. Maar ik houd wel vol en zo kom ik na 8 uur in Pangboche aan. De Lodge die mij is geadviseerd is gesloten maar gelukkig is het zo rustig in de bergen, dankzij laagseizoen en mensen die hun reis hebben gecanceld vanwege Corona dreiging, dat ik voldoende keus heb. Ik tref zelfs een matras dat dik genoeg is om niet te hoeven stapelen. Inmiddels zijn er alleen maar gaten in de grond te vinden als toilet, maar dat scheelt wel weer koude billen. ’s Avonds zit ik rond de kachel tezamen met een groep Japanners, een Franse meid en hun gidsen. Ver weg in een koude hoek zit een jongen uit Singapore die ik uitnodig om bij ons rond de warme kachel te zitten. Daar ontdooit hij en vertelt dat hij van Dingboche afkomt, waar hij het te koud vond om zijn reis voort te zetten. We hebben een gezellige avond, ik weet wat informatie op te doen bij de zeer goede gids van de Française zoals het opwarmen van een steen op de kachel. Voor in de slaapzak zegt hij, maar mijn slaapzak is warm genoeg dus ik gebruik de steen om mijn schouderspieren wat te kunnen ontspannen. Ik eet een goede maaltijd met als toetje een pannenkoek die niet helemaal lekker valt. Als ik naar mijn kamer loop zie ik dankzij de heldere nacht de felle maan en prachtige sterren die de hoge witte toppen om mij heen verlichten. Ik ben nu definitief het laaggebergte met bossen gepasseerd en besef me dat ik  eindelijk in de echte Himalaya hoogvlaktes ben terechtgekomen. Met bijbehorende zuurstofbeperking en vrieskou zodra de zon ondergaat.


7 maart: Pangboche – Dingboche

7.00 uur word ik wakker en dit is een mooie tijd om mijn kleren op te warmen en aan te trekken. Vandaag heb ik een relatief gemakkelijke dag dankzij de lange dag gisteren. Toch heb ik nog steeds 500 meter te stijgen. De ochtend is zonnig maar koud en ik heb onderweg al snel uitzicht op de prachtige Ama Dablam, een 6812 meter hoge berg met een steile top. Al snel wordt het bewolkter en trekt de wind aan. Dat zorgt niet alleen voor meer kou maar vooral voor minder mooi uitzicht. Het pad kent veel rechte stukken maar met omenten moet ik toch even flink omhoog. Wederom zie ik veel gieren boven mij zweven met enorme spanwijdtes. Na drie uur bereik ik mijn bestemming. Het is nog einde ochtend maar ik mag niet verder stijgen dan dit. Toch is de timing niet verkeerd want het begint flink te sneeuwen. Ik kom in contact met een Duitse leeftijdsgenoot en zijn porter-gids terwijl we in een ijskoude woonkamer wachten tot de sneeuw voorbij is. Het liefst ben je de hele dag aan het hiken om warm te blijven en niet te hoeven vervelen. In de namiddag houdt de sneeuw op en kunnen we onze lichamen en vooral tenen ontdooien met een korte klim omhoog. Toch zorgt veel bewolking er voor dat we niet heel ver kunnen gaan. Teruggekomen wordt het dan maar tijd voor een goed maaltijd en wat gezelligheid met de Duitser en een inmiddels gearriveerde groep van drie Duitse jongens met gids. Wederom klaart het ’s nachts op en verlicht de bijna volle maan de prachtige witte bergen met ook hier de Ama Dablam als letterlijk en figuurlijk hoogtepunt.


8 maart: Dingboche – Chhukung – Dingboche

Ook Dingboche is een acclimatisatieoord. De Duitser en zijn gids negeren dat en gaan vandaag verder omhoog. Ik besluit netjes te acclimatiseren en een dagtrip naar Chhukung te maken, zo’n 500 meter hogerop en twee uur lopen. Daardoor kan ik ondanks vroeg gewekt te worden door mijn lodge genoten nog even lekker luieren in mijn warme slaapzak. Na een heerlijk ontbijtje in de zon pak ik vol opluchting mijn kleine rugzak en ga op pad. Ondanks het lage gewicht gaat de tocht langzaam wat natuurlijk te wijten is aan het zuurstofgebrek. De zon schijnt gelukkig heerlijk dus is het wel mogelijk om met blote onderbenen te lopen. Ik loop over een grote vlakte vol yaks met rechts van mij in het dal de gletsjerrivier. Voor het eerst is de route niet heel duidelijk te vinden en aangezien hier totaal niemand loopt moet ik echt goed kijken naar voetstappen en kleine stukjes afval op de grond om mijzelf te garanderen van de route. Wanneer ik mijn bestemming nader is het niet alleen meer de Ama Dablam maar is het een panorama vol witte ruige bergen in alle soorten en maten die mijn blik vangt. In Chhukung kan ik uit de wind en in de zon lunchen, dus in korte broek en shirt, met uitzicht op een berg die wat wegheeft van een sneeuw-amfitheater. In het gezelschap van een Britse hiker rust ik uit en geniet ik volop van het heerlijke weer. Hij vertelt mij dat Chhukung Rhi, het hoge uitzichtpunt hier nabij, zeker mogelijk is vandaag. Dat laat ik mij geen tweede keer zeggen! Ik pak mijn spullen en vervolg mijn tocht naar boven. De klim verloopt enorm moeizaam wat te wijten is aan de steile helling en bovenal dat verdomde zuurstofgehalte. Na elke trage stap ben ik moe en krijg ik meer en meer hoofdpijn. Ik besluit op drie kwart van mijn tocht eerloos terug te keren. Mijn telefoon vertelt mij dat ik op 5100 meter hoogte ben. 700m hoger dan mijn startpositie, en een hoogte waar het zuurstofgehalte zo’n 50% betreft. Met die mijlpaal kan ik vrede hebben en terwijl ik naar adem snak kan ik nog beter genieten van de panoramische bergketen rondom Chhukung.
De terugweg verloopt stukken sneller en voelt als een verademing voor hoofd, longen en lichaam. Maar goed ook want het is pas tegen 17.00 uur dat ik Dingboche weet te bereiken, gelukkig zonder sneeuwval in de middag deze keer. Net voor Dingboche lijk ik mijn afslag gemist te hebben waardoor ik nog even een flinke klim te maken heb en via het landgoed van een lokale boer het dorpje bereik. Ik ben de enige deze nacht in de Lodge, wat zorgt voor weinig service, een koude kachel en een matige Dal Bhat refill. Voor mij zit er weinig anders op dan vroeg mijn slaapzak op te zoeken. Morgen mag ik weer omhoog met mijn volle bepakking. De jongen van de lodge wil graag een tijd afspreken voor ontbijt, wat ik normaal nooit doe, maar gezien de lange dag morgen en de vroege ochtenden deze week spreek ik af om 7.00 uur te ontbijten. Moet lukken als je om 19.00 uur naar bed gaat.



9 maart: Dingboche – Lobuche

Ik wordt gewekt door de jongen van de lodge. Oeps, het is dus al 7.00 uur! Ik haast mij in mijn ijskoude kleding, ga naar het toilet, loop naar buiten om een hamer te pakken waarmee ik de ijslaag van het toiletspoelwater breek, spoel het toilet door, knijp met moeite tandpasta uit de tube om vervolgens de halfbevroren tandpaste tegen mijn tanden aan te duwen… Tussen alles door zie ik de jongen en hij vraagt of ik al ontbijt wil. Gelukkig, hij heeft het nog niet af en is het dus nog niet koud. Ik kijk op de klok en zie dat het 7.30 uur is. Oké, ik spreek in het vervolg geen ontbijt tijden meer af. Voordeel van iets later ontbijten is dat je lekker in het zonnetje kan zitten met uitzicht op Ama Dablam. Wanneer ik op pad ga heb ik een rustige start door de vallei. Een vallei vol nieuwe bergen dus nieuwe uitzichten. Onderweg kom ik de Frans Canadese jongen weer tegen, Guillaume, die met een minstens zo zware backpack deze tocht doet. Na een klim door de vallei waar de laagstaande rivier doorheen loopt bereiken we een ideale lunchplaats net voor een heftig stijgend stuk van de route. Ook Magda is hier, niet geheel toevallig omdat zij en Guillaume proberen steeds af te spreken bij de dorpjes, maar zij gaat alweer snel verder. Zoals iedere dag merk ik wel wat klachten als hoofdpijn en kortademigheid maar zie geen alarm voor hoogteziekte. Wel is het verstandig om een goed gevulde knoflooksoep met noedels te eten, daar knoflook helpt tegen hoogteziekte. Guillaume heeft het er moeilijk mee en besluit wat langer te blijven, net als mij te starten met hoogteziekte pillen (Diamox) in de hoop dat het hem goed doet. Ik vervolg mijn tocht al met de flinke klim omhoog. Langzaam maar zeker kom ik bovenaan op een plateau waar een enorme gedenkplaats voor gevallen klimmers is ontstaan. Klimmers die een van de gigantische toppen, zoals natuurlijk de Mount Everest, hebben beklommen maar vroeg of laat ten val zijn gekomen aan de ruige omstandigheden die daar bij komen kijken. Voor mij is het allemaal gelukkig niet zo heftig, maar op ons eigen niveau hebben de klimmers naar EBC ook heel wat te verduren. Getuige Guillaume, waar ik de volgende dag van Magda hoor dat hij zijn tocht heeft gestaakt en terug naar Namche is gegaan. Onderweg eet ik vaak wel een energiereep, stroopwafel en soms ook een Snicker. Drinken gaat moeizaam vanwege het ijskoude water. Verder op de route mag ik mijn spikes weer onderbinden voor een sneeuwpad langs het ravijn, vervolgd door een oversteek over een bevroren rivier. Bevroren, maar je hoort en ziet de rivier onder het ijs verder stromen en met elke stap laat het barstende ijs merken dat ik me op glad ijs bevind. Net voordat ik Lobuche bereik loop ik langs een jonge Nepalese meid die mij een gratis kamer belooft in haar lodge. Het is altijd lastig om te bepalen in welke lodge je besluit te overnachten maar dergelijke informatie maakt dat besluit wel gemakkelijker. Ik word hartelijk ontvangen en neem een heerlijke portie gefrituurde momo’s als tweede lunch. In de lodge bevindt zich ook een Deens stel waar ik eerder op de route al mee heb gekletst. Zij komen net van een tripje naar de gletsjer terug en die informatie geeft mij een doel voor de middag. Ik klim zonder bepakking naar een bergkam dichtbij vanwaar ik uitzicht heb op een gletsjer maar vooral weer enorm veel ruige bergen. Ik bevindt mij op 5 kilometer hoogte en toch word ik omringd door nog veel hogere bergen met prachtige witte toppen. De zware dag sluit ik af zoals ieder ander, met een goede maaltijd en gezelligheid rond de kachel. De Canadese dude die ik in Namche al tegenkwam verblijft hier ook en met hen en de Denen heb ik een hele leuke avond. Het gezelschap kijkt verwonderd toe hoe ik een enorme refill Dal Bhat naar binnen werk en grappen over hoe dat verklaart dat ik mijn enorme backpack kan meedragen. De Denen hebben een goede gids bij zich, die zo vriendelijk is om mijn zuurstofgehalte te meten. Dit blijkt verrassend goed te zijn volgens de gids (85%), wat mij enorm geruststelt over de klachten die ik ervaar. Langzaam aan druipt iedereen af naar bed, niet in de laatste plaats omdat zij allen weer de wekker zetten om morgen vroeg te vertrekken.

23 - 26 januari: Het onvermijdelijke afscheid

Ik word op tijd wakker door het luidruchtige zoontje van de huisbaas. Vandaag en morgen geen plannen dus ik kan weer heerlijk rustig aan doen. Ik maak mijn reeds slinkende tas met eten verder leeg en bekijk mijn opties voor de komende twee dagen. Vandaag is het weer tropisch warm, morgen of zelfs vanavond al wordt er kouder weer voorspeld. De todo's van Chirstchurch beperken zich tot rondslenteren in de stad en naar het strand. Een beetje verkoeling aan zee klinkt als de beste optie vandaag. Na een uur in de bus kom ik aan bij een zandstrand waar zich ook een rotspartij met grotten bevindt. Samen met de enorme zijwind die er staat genoeg verkoeling te vinden hier dus! Maar wat moet een hyperactive man als ik hier aan het strand? Ik heb wel een boekje meegenomen maar zeker met deze wind is het niet even lekker in het zand neerploffen. Ik zie veel (lessende) surfers in de golven en ga op zoek naar een plankenverhuurder. Zij bieden ook lessen aan en wellicht is het verstandig om toch wat basics mee te krijgen. De klas start over een uur dus ik duik nog even een supermarkt in voor wat lunch en voor ik het weet sta ik tussen kinderen, pubers en één volwassen Nederlandse vrouw die hier woont te luisteren naar de ins en outs van het surfende leven. Na wat droge oefeningen mag ik het waar gaan maken op de golven. Het blijkt een hele opgaaf; de juiste golf herkennen, vaart maken om er op mee te varen en dan nog op je board gaan staan en blijven staan. Dit betekent veel tegen de golven in lopen en veel teleurstellende ritjes richting het strand. Maar die paar succesvolle pogingen zijn erg bevredigend! Toch blijkt ook deze activiteit veel van mijn lichaam te vragen. Mijn tenen knakken continu om of stoten zich, ik stap tot twee keer toe in een krab onder water en de enorme zijwind vereist mijn hand om tot striemens toe de touw van mijn board vast te houden. Na de les is er nog tijd voor vrij surfen. Maar de windstorm jaagt al snel alle surfers en badgasten weg. Het is ook leuk geweest, met deze omstandigheden ga ik geen succesbeleving behalen. Ik eet nog een ijsje met de Nederlandse vrouw achter een windscherm en ga daarna op weg naar de stad. Bij een winkelcentrum kom ik de Duitse dames van mijn laatste camping weer tegen en we besluiten samen wat te gaan eten en nog wat van de stad te bekijken. Voor het toetje volgen we de tip die ik kreeg en inderdaad zijn de toetjes hier een groot feest. Die avond gaan we nog naar een uitzichtpunt (met hun auto) en ondanks dat het weer omslaat in stormachtige regen hebben we een droog momentje op de berg. De stad is niet zo bijzonder, wel groot, maar de zuidelijke Alpen op de achtergrond tezamen met de zon die door de wolken breekt en een regenboog achterlaat laten een prachtig plaatje achter. We doen nog een drankje en daarna is het tijd om mij af te laten zetten bij mijn airbnb, wetende dat die uk daar mij weer vroeg gaat wekken. Die nacht, als ik naar de wc ga, word ik nog verrast door een spookachtig gedaante in de keuken. Het flauwe witte lampje in de keuken verlicht een kleine vrouw gekleed in een witte japon en ook haar gezicht en haren zien er bleek uit. Ik besef me dat het een van de Finse dames is die hier ook een kamer huren maar de verschijning had me ook zomaar de stuipen op het lijf kunnen jagen.

Gewekt door het brutale aapje begint de volgende ochtend mijn allerlaatste dag in Nieuw-Zeeland. Ik pak wederom mijn spullen om te verhuizen naar de bnb die ik al lang geleden heb geboekt. Ik klets nog even met de Finse meisjes, hijs me in mijn bepakking en stap op de bus. De chauffeur blijkt van oorsprong een Nederlander en vertelt met enige moeite in het Nederlands zijn levensverhaal. Ik hoor toch vaak van Europeanen die hier zijn gaan wonen en het blijft een aantrekkelijke gedachte...

Mijn bnb hostess is ontzettend warm en gastvrij en ik kan al vroeg inchecken om zo mijn enorme rugzak alvast kwijt te zijn. Ik haal voor de laatste keer ontbijt- en lunch spullen en ga dan weer richting het centrum. Er is weinig bijzonders te zien in de stad. Christchurch wordt gekenmerkt door de aardbeving jaren geleden. Gebouwen zijn vervallen, afgebroken, in renovatie of in moderne stijl herbouwd. Het geeft een sneue sfeer en naar een paar gemaakte toeristische stukken van de stad is er weinig te zien en doen. Ik merk dat ik me moeilijk kan vermaken in deze stad. Ook de pogingen om het briefgeld op mijn bankrekening te krijgen lopen uit op niets. Zelfs de Rabobank hier kan het niet op mijn RABO rekening krijgen. Er zit niets anders op dan met een hoop flappen naar Nederland te reizen. Ik rek mijn tijd in de stad om die avond naar een kroeg te gaan waar livemuziek is. Het is open mic avond dus dat wordt Nieuw-Zeelands talent ontdekken! De kroeg draagt de dubieuze naam The Darkroom en kent ook weinig verlichting binnen. De sfeer is verder relaxed en naast het kleine podium is een krijtbordmuur waar enkele gasten door de avond heen hun (band)naam op noteren. Dat is het programma voor vanavond. Het niveau valt me niets tegen en zo weet ik uit deze dag toch nog wat leuks te halen. Ik ga op tijd terug om de bus niet te missen en probeer een goede nachtrust te pakken, wetende dat ik daar in het vliegtuig waarschijnlijk niet aan toekom.

En dan is het zover. Mijn laatste momenten in Nieuw-Zeeland bestaan uit opfrissen, tassen pakken, naar het vliegtuig en daar de tijd doden. Mijn hostess nodigt me nog uit voor een ontbijt wat voor mij als een avondmaal oogt. Om niet in tijdnood te komen sla ik vriendelijk af en voor ik het weet zit ik in de vertrekhal te wachten op mijn eerste boarding. Een korte vlucht brengt mij naar Auckland waarna ik overstap op de internationale vluchten. De veipigheidsinstructies worden in Nieuw-Zeeland getoond op een scherm in de vorm van een rap video. Erg leuk bedacht en uitgevoerd. Tijdens mijn tascontrole voor mijn tweede vlucht wordt mijn handbagage tot twee keer toe bij de scan niet geaccepteerd. Ik besef me dat ik mijn schilmesje nog in mijn tas heb dus hoop dat dit niet tot vervelende gesprekken gaat leiden. Uiteindelijk blijkt mijn zonnebrand de boosdoener te zijn. De vlucht naar Hong Kong kenmerkt zich door een ware menukaart met ijs als toetje, een feest aan lachwekkend slechte filmmomenten waar ik doorheen spoel en 2 minuten slaap dankzij de twee slaappillen die ik heb genomen. Voor de volgende vlucht moet ik dus 480 pillen in te nemen om uitgeslapen aan te komen op zaterdagochtend. De rest van de reis terug is ongemakkelijk maar met een tas vol geweldige herinneringen en een voldaan gevoel kan niets op dit moment mijn humeur verpesten. En zo kom ik volgens schema in Nederland aan waar, wat een luxe, er weer een taxi voor mij klaarstaat. Een warm welkom terug dat een geleidelijke overstap naar de winterse kou biedt.

Nieuw-Zeeland... Een enorm gaaf land waar ik een geweldige tijd heb mogen beleven. Nog nooit ben ik zo lang weggeweest en nog nooit zou ik zo graag willen blijven. De verhalen spreken voor zich, maar de lach op mijn gezicht, de relaxtheid die ik met mij meedraag en de energie die ik de afgelopen zes weken heb gevoeld zijn zowaar nóg duidelijkere signalen van een onvergetelijke reis. Los van de ervaringen zijn er zoveel zaken die ik tijdens mijn reis als gewoon heb ervaren en ontzettend ga missen:

• Om als argeloze bestuurder van een gezinsbus slechts een waarschuwing voor een flinke snelheidsovertreding te krijgen.

• Rondrijden in een land waarin alles in kilometers wordt gemeten maar de adviessnelheid op bordjes voor een bocht in mijlen is.

• Er op gokken dat er geen tegenligger nadert als ik na een blinde bocht een one lane bridge tegenkom.

• Van 100 naar 80 afremmen zoals de borden mij gebieden omdat er voetgangers op de weg kunnen lopen.

• Dat geworstel met die hendel aan het stuur die mij nog enige controle geeft over de versnellingsbak.

• De over de kop geslagen autowrakken meters ver in de berm die dankzij een rood-wit lintje met strik eromheen toch een feestelijk aangezicht geven.

• Een lifter oppikken en blij zijn als je er niet meer van af komt.

• Elke poging van een hiker om een foto op eenzame hoogte te maken zonder die andere 20 mensen erop.

• De Engelse taal waarin ik met momenten denk en tegen mezelf praat.

• De goedkope brie die in een warme auto een week goed blijft.

• Het uitsparen van afwas door eten met handen en tanden te bereiden.

• Vervolgens de minimale afwas doen met een rol keukenpapier.

• Mezelf tussen matras en plafond in worstelen om daarna ingebakerd in mijn slaapzak weg te doezelen

• Niet omkijken naar hoe mijn outift er uit ziet, ruikt of past bij de weersomstandigheden (korte broek is altijd goed).

• Aan de onderkant van de aardbol rondlopen zonder er af te vallen.

• Mopperen over de enorme gezinsbus en ondertussen wel parkeren en door de bergen rijden alsof het een mini-Cooper is.

• Elk gesprek kunnen starten met "waar kom jij vandaan?".

• Twintig sandflies dooddrukken voordat ik ga slapen.

• Langs regenwouden, enorme bergen en prachtige meren en stranden lopen en alleen maar oog hebben voor de plek waar ik mijn volgende stap zet.

• Elke Japanse auto die ik me kan bedenken van Gran Turismo voorbij zien komen.

• Duizenden sterren boven mijn hoofd zien zonder bang te zijn dat ik duizelig ben.

• Een radiozender in de ether die Iron Maiden, Twisted Sister en Disturbed draait.

• Het stinkende dettol mixje dat de sandflies weghoudt.

• De bergwind tussen mijn benen door als ik op de wc ben.

• Naar de wc gaan zonder door te trekken.

• Drie blikken opentrekken, in één pan opwarmen en uit de pan opeten.

• De antennes voorop een auto bumper als parkeerhulp, zelfs op een Ford Ka.

• Na een mooie bocht mijn inboedel weer moeten fatsoeneren.

• Dilemma's of ik nu alweer ga stoppen voor een uitzichtfoto of toch een keer langer dan een kilometer doorrijdt.

• Medelijden hebben met het dikke warme pak van de kerstman.

• Zielsgelukkig zijn met de écht belangrijke dingen in het leven: drinkwater, een plek om te slapen, benzine, droog weer, gezond en fit zijn, een stopcontact, een warme douche, zo min mogelijk bezit en wc papier.

• Mijn badslippers.

• Elke avond een zonsondergang foto maken die nog mooier is dan die van de dag ervoor.

• Niet weten welke dag het is, en niet boeien welke dag het is.

• Het buiten zijn zo heerlijk vinden dat de ijskoude wind van de berg of zee op mijn lichaam mij niet krijgt weggejaagd.

• Meeluisteren met gesprekken zonder dat die personen weten dat ik hun taal versta.

• Al mijn spullen, inclusief portemonnee, telefoon, papieren en sleutels onbeheerd en ongesloten achterlaten

• Zelfs voor een wandeling van een paar uurtjes braaf mijn hele rugzak volstoppen ter voorbereiding op sneeuwstormen en hittegolven omdat de bordjes daarvoor waarschuwen...

• En vervolgens de hele dag met een rugzak vol regenkleding in de brandende zon rondlopen.

• Campsites, de basic campings voor rondtrekkers waar mensen niet proberen hun huis na te bootsen.

• Dadelscones

• De halve wc rol afrollen omdat het paper zo dun is

• De mensen thuis een goedemorgen wensen voordat ik ga slapen.

• De telefooncellen die mij duidelijk maken dat ik daar gratis WiFi heb.

• Die fietsenrekken voorop de lijnbus... Zou ik juist in Nederland fietsland verwachten!

• De campermate app en backpackersguide website. Deze hebben me geweldig door het land geloodsd.

• De gewoonte om met mensen een praatje te starten waar ook vaak de tijd voor wordt genomen.

• De interessante verhalen die reizigers en mijn eigen reis met zich meebrengen.

• Continu achterlopen met mijn dagboek en me verbazen hoeveel geweldige ervaringen ik in drie dagen heb opgedaan.

Ik neem hiermee afscheid van Nieuw-Zeeland. Dat lukt mij doordat ik de gedachte koester dat dit geen vaarwel is. Tot ziens Nieuw-Zeeland!


19 - 22 januari: er schuilt toch een Waterman in mij

Nadat ik laat in slaap was gevallen door de muziek heb ik wel goed geslapen. Vandaag is een iets bewolkte dag en staat er niets op de planning dus doe ik rustig aan. Ik rijd naar Christchurch om autoonderdelen te sprokkelen (zonder succes en er achter te komen dat een auto sloper nog 200 euro voor mijn geeft. Dat is voor mij een signaal nog meer aandacht te besteden aan de verkoop van het busje. Dus rijd ik naar het centrum om een hostel prikbord te versieren met mijn Honda. Er zijn veel straatartiesten op deze zaterdag en ik kom het Nederlandse stel tegen waar ik oud&nieuw deels mee heb gevierd. Het is hun laatste dag, waar ik nog een week voor de boeg heb. Dus laat ik daar wel van genieten! Ik verplaats mijn walvis tour naar voren zodat ik daarna meer tijd hier heb voor de verkoop. Daarna zet ik koers naar Akaroa. Dit dorpje ligt op het Banks Peninsula en staat bekend om de dolfijnen en mooie duinlandschap. De weg ernaartoe biedt weer voldoende uitzichten om de lange tocht vol te houden. Mijn camping ligt iets verder van de bewoonde wereld op de berg. Waar Akaroa overvol zit met cruiseschip toeristen, stikt het hier van de schapen. De camper plaatsen zijn volgeboekt en ik ben bang dat ik weer een half uur terug uit de bergen moet rijden voor iets anders. Tent plekken zijn er nog og wel en gelukkig heb ik die in mijn skibox zitten! De avond breng ik door in de gezelligheid van kampeer genoten, waaronder het Nederlandse stel dat ik met pinguin spotten ben tegengekomen. Als de zon ondergaat klim ik in een hangmat voor mijn tent om mijn verlag bij te werken en te genieten van het zachte weer. Samen met het schaap dat naast mij komt liggen genieten we van het uitzicht op zee.

De nacht is een stuk minder rustig. Er waait een stevige wind die de tent ook een stuk kouder maakt dan ik gewend ben in mijn busje. Dekens heb ik in de bus liggen maar die staat ver weg geparkeerd. Ook het schaap is te ver weg om mijn tent in te sleuren dus rillend kom ik de nacht door.

De volgende ochtend schijnt de zon weer volop. Mijn voeten maken mij duidelijk dat een korte tocht door de bergen echter geen optie is. Dus ik doe weer relaxt deze ochtend, geniet nog even van de bergen en de kabbelende zee en rijd dan richting Kaikoura voor mijn zee avonturen. Ik krijg een berichtje om mijn auto te bezichtigen in Christchurch, wat op de route ligt. Bij een supermarkt ontmoet ik twee jonge Duitse meisjes die met behulp van papa's checklist mijn auto keuren en mij de hemd van het lijf vragen. Gelukkig weet ik redelijk hoe de technische staat is en waar papa via zijn dochter naar vraagt. Dit geeft de meisjes een goed gevoel en daardoor mij ook dat mijn auto als beste uit de bus kan komen. Na een voorzichtig proefritje rijd ik door naar Kaikoura. Al snel pik ik nog een Franse liftster op. We proberen wel wat te kletsen maar echt makkelijk gaat het niet. We verbazen ons beide over het mooie bergachtige landschap dat na een half uur saai akkerland ons tegemoet komt. Kaikoura blijkt niet alleen veel zeeleven te bieden maar ook geweldige bergen. Zelfs enkele stipjes van de door mij zo geliefde sneeuw zorgen voor sierlijkede bergtoppen. Ik drop de liftster in het dorpje en ga zelf naar de campsite net buiten het dorp. Het is meer een parkeerplaats en een bordje geeft aan dat er max. 30 voertuigen welkom zijn. Ik heb geluk want ik ben nummer 129 en gezien de grootte van de parkeerplaats en het aantal campers dat er al staat is er vast een 1 van het bordje afgevallen. Zo saai als de gravel parkeerplaats is, zo prachtig is het uitzicht op zee en de mogelijkheid om in 20 passen op het kiezelstrand te staan. Na een vlug maaltje klets ik wat met de Franse en Duitse dames naast mij. Daarna pak ik mijn boekje en ga aan het strand genieten van wijsheden van de Dalai Lama en de zonsondergang achter de bergen. Helaas geen sterren kijken wegens de wolken die daarna op komen zetten.

De ochtend mag ik rustig aan doen, mijn walvis tour is einde ochtend. Nadat ik heb ontbeten ben ik toeschouwer van een dolfijnshow dicht bij de kust. De eerste keer dat ik dolfijnen in het wild zie, en wat een heerlijk beeld die vrolijk springende Flippers! Ik heb nu al zin in mijn Kaikoura avonturen. Ik besluit een half uur te gaan wandelen naar de walvisvaarders. Het is tenslotte prachtig weer en zo maak ik toch nog wat wandelmeters. Aangekomen krijg ik een korte video instructie en dan gaat de tour beginnen. Op een grote catamaran, waar we braaf op onze stoelen binnen in de boot moeten zitten, gaan we met een groep van 50 man op pad. De potvis is de walvis waar de gids naar op zoek gaat. Als we er een vinden kunnen we niet in de buurt komen omdat er al het maximum aantal boten zijn. Dus gaan we verder zoeken. Daarvoor gebruikt ze ook een enorm gehoorapparaat wat ze in het water houdt. Na een half uur op zee is het raak. Allemaal naar buiten en aanschouw de potvis. Daar ligt ie, lam te dobberen in het water en af en toe spuit hij wat lucht. Alle tijd dus om foto's te maken. Het wauw moment komt bij echter niet naar boven. Als de potvis ondergaat zijn we getuigen van de geweldige staartflip. Dit geeft een beter beeld dat we met een walvis te maken hebben... en weg is onze vriend. Voor ons een teken om weer de boot in te gaan. Na 20 minuten varen mogen we weer naar buiten. Hoopvol en nieuwsgierig kijken we in het water maar zien nog niets. Dan blijkt dat het om de albatros gaat. De enorme spanwijdte en de vliegtechniek waarbij nauwelijks geflapperd wordt zijn inderdaad indrukwekkend. Hoe vrij hij rakelings boven het water zweeft. Maar een mooie vogel vind ik het niet, het is toch 'gewoon' een grote meeuw. Onze volgende stop is een zeehondenrots en daarna gaan we op zoek naar dolfijnen. Blijkbaar is de whale watch tour al geslaagd dus gaan we voor de ander dieren. Als we op zoek gaan naar de dolfijnen mogen we buiten blijven staan en meezoeken. Alle toeristen en gidsen kijken op de boeg voor zich uit naar wat er op onze weg komt. Mij lijkt het een goed idee om juist schuin achter ons te gaan kijken, en na 10 minuten mag ik de gids een por geven, want ik zie zowaar dolfijnen sprinfen! De boot naar rechtsomkeer en zo mag ik voor de tweede keer vandaag dolfijnen aanschouwen. Deze keer iets dichterbij maar wel een kleine groep. Toch blijft het leuk om deze dieren boven het wateroppervlak te zien springen. Na deze show is de tour echt voorbij. Ik struin nog wat door Kaikoura, uiteindelijk helemaal tot de zeehondenrots waar geen leven te bekennen is. Ondertussen krijg ik bericht dat de Duitse meisjes de auto willen kopen en we spreken af voor morgenmiddag. Ik loop terug naar de camping, ga pannenkoeken bakken aan het strand om de verkoop te vieren en mijn boodschappen op te maken. De zon gaat sneller dan verwacht onder achter de bergen. Het is vannacht volle maan en ik ben getuige van een prachtige maanopkomst boven zee. De felle maan maakt de sterrenhemel minder indrukwekkend dus ik klets nog wat met mijn Duitse buurmeisjes, die ook nog een nacht op de camping blijven. Daarna moet ik zien dat ik op tijd in slaap val, de wekker voor de sunrise dolphin swim staat om 4 uur.

Met de laatste procenten batterij wekt mijn telefoon mij midden in de nacht. Het is zover! Terwijl ik een flink ontbijt naar binnen werk zie ik nog 3 andere campers op de campsite met lampen aan. Die zie ik dadelijk ongetwijfeld bij de Dolphin Encounter. Daar aangekomen krijgen we met een groep van 20 man al snel onze wetsuits en mogen we in de instructieruimte voor het scherm gaan zitten. Als de video begint blijkt dat we 20 minuten naar algemene beelden van Kaikoura mogen kijken terwijl andere groepen later binnenkomen en aansluiten. Beetje teleurstellend, want ik had ook nog wel een half uurtje kunnen slapen en als we eindelijk de instructie hebben gehad en naar de boot mogen, is de zon zowaar al opgekomen. Maar goed, hoofddoel van vandaag is met mijn flippers aan een race met flipper aangaan! We varen een half uurtje op zee en ondertussen zie ik een zeehond dicht bij de boot zwemmen. Verderop is het zover! Bril op en het water in. Als ik in het water kom strek ik mijn benen en begin te flipperen richting de aanstormende dolfijnengroep. In dezelfde seconde schieten beide kuiten in de kramp en lijkt mijn dolfijn avontuur vervroegd te eindigen door mijn eerdere hikes. Ik besluit er doorheen te bijten, ik heb hier de hele vakantie naar uitgekeken! Zwemmen op open zee met kramp in de kuiten en ademen door een pijpje is het een vermoeiende opgaaf. Als ik de rugvinnen zie naderen gooi ik mijn hoofd onder water. Ik zie alleen blauw, maar al snel schieten er overal dolfijnen voorbij. Groot, klein, meerderen tegelijk, ze komen van alle kanten en tot een halve meter afstand van me. Sommigen draaien een beetje om me heen voordat ze weer verdergaan. En waarschijnlijk zie ik dezelfde dolfijnen meermaals. Het is een onbeschrijfelijk schouwspel waar ik me echt deelgenoot van voel. Je merkt dat de dolfijnen daadwerkelijk contact zoeken. Als ik met een dolfijn mee draai als deze om me heen draait blijft hij langer hangen. Of zij... Dat hoop ik tenminste want als ik met dezelfde dolfijn vier rondjes om elkaar heen draai terwijl we oogcontact hebben voelt het toch wel alsof ik aan het flirten ben. Het houdt niet op met de enorme aantallen dolfijnen. Plots zie ik een zeehond door de groep heen langs me voorbij zwemmen. Ik besluit deze jongen te volgen. De zeehond zwemt in een veel relaxter tempo waardoor ik hem wel kan bijbenen. Hij draait zich even om zodat hij daarna op zijn kop onder mij door kan zwemmen. Met grote ogen kijkt hij mij aan. Uiteindelijk heb ik zo'n 30 seconden interactief met deze zeehond mee gezwommen wat een echte bonus voor me is. Na 10 minuten gaan we weer uit het water. Ik dacht dat ze dit deden omdat ik uitgeput was, maar we varen verder om de groep bij te houden. Dat betekent dat ik nog een tweede en zelfs derde keer met de speelse dolfijnen in het water mag zijn. De vroege ochtend vliegt voorbij dankzij deze onvergetelijke momenten. We eindigen met een rustig moment op de boot terwijl de dolfijnen op een rustig stuk water in grote groepen backflips en andere trucjes uit het water maken. Tijd om foto's te maken en te genieten van deze artiesten. Het zijn echt bijzonder vrolijke leuke beesten. Als ik nog plek had in mijn backpack... Als we terugvaren zijn alle zwemmers inclusief ikzelf al omgekleed. Ze zitten binnen, en de paar die buiten zitten hebben een dik deken om, hun hand aan de reling en een emmer tussen hun benen. Ik sta in mijn shirtje met handen in de zakken te praten met de gids en te genieten van het uitzicht, de ruige wind en het deinzen van de boot. Ik kom wederom tot de ontdekking dat ik me erg relaxt voel op een boot, zolang er maar vaart in zit. Meteen beginnen de raderjes te draaien voor een nieuwe mogelijkheid om hier mijn leven van te maken en zo niet meer naar Nederland te hoeven. Terug aan land wissel ik mijn zeebenen in voor de benenwagen en ga terug naar de auto. Voor de laatste keer orden ik alle spullen in de auto, ik pak na lange tijd mijn backpack weer in en ik geniet nog even van het uitzicht over zee en op de bergen bij Kaikoura. Het einde van de reis nadert en na afscheid van de hoge bergen, de natuurparken en nu de bijzondere activiteiten op zee is mijn auto aan de beurt. Na een paar uur rijden sta ik bij het postkantoor waar de Duitse meisjes niet kunnen wachten hun reis echt te beginnen. Met mijn Honda hebben ze alles wat ze nodig hebben om minstens zo'n gave reis als mij tegemoet te gaan. Tegelijk betekent het voor mij dat ik 2000 kilo aan oud ijzer inwissel voor 48 papiertjes in handformaat. Ironisch genoeg heb ik vanaf dat moment weet een zware last te dragen; als een pakezel loop ik in de snikhete zon naar een bushalte om weer ongemakkelijk met OV naar mijn volgende slaapplek te reizen. Daar aangekomen maak ik mijn laatste conservenblikken op, neem een heerlijk warm bad en dan mogen de luikjes eindelijk weer dicht.

16 -18 januari: Hoge pieken...

Als ik laat in de ochtend wakker word zie ik de bewolking over de heuvels hier hangen. Ik neem de tijd voor een ontbijtje om wat tijd rekken voor een opklaring. Als ik richting Mount Cook rijd klaart het op en zie ik de zon op de stijle witte bergtop schijnen met op de voorgrond weer zo'n helderblauw meer. Aangekomen in de vallei loop ik een gemakkelijke route naar de voet van de berg. Van alle uitzichten vind ik zo'n enorme witte berg in de zomer toch wel het allermooist. Het is een warme dag dus mijn lunch bij de berg combineer ik met een lekker zonnebad. De plek ligt aan een witgrijzig meer waar enorme blokken ijs in drijven. Bijzonder dat ik bijkom van de hitte temidden van de ijsschotsen. 

Terug op de parkeerplaats besluit ik om vannacht op de campsite hier te gaan slapen. Dan kan ik vanmiddag nog een andere hike doen en vanavond de zonsondergang bij Mt Cook meemaken. De andere hike is wel een flinke klim en brengt mij naar een uitkijkpunt verder van Mount Cook maar wel op hoogte. Ook sta ik hier dichtbij de gletsjer die vanuit de vallei al te zien is. In de verte hoor en zie ik de befaamde Kea birds maar krijg niet de kans ze van dichtbij te bestuderen. Vlug terug naar beneden voor een maaltje, waar ik ondertussen wel aan toe ben, en om op tijd bij Mt Cook te zijn. Terwijl ik aan het eten ben verandert de strakblauwe lucht onverwachts, ook door het weerinstituut, in een flink wolkendek. Gelukkig geen regen maar die zonsondergang en sterrenhemel kan ik wel vergeten. Ik loop die avond gelukkig droog nog even halverwege de berg terwijl het al begint te schemeren. Ironisch genoeg begint het op te klaren na zonsondergang. Desalniettemin mag ik deze avond nog eventjes genieten van de imposante omgeving hier. De maan, de sterren, de bergen en het kabbelende water van de rivier.

De volgende ochtend is het weer heerlijk zonnig. Ik neem afscheid van Mt Cook door mijn achterspiegel om naar Lake Tekapo te rijden. Ik rijd praktisch om Mt Cook heen wat mij steeds een ander mooi uitzicht geeft op deze gigant en het gebergte. Lake Tekapo is net als het meer bij Mt Cook helderblauw en het is een stralende dag. Ik doe eerst een korte hike naar een uitzichtpunt waar ook een sterrenwacht staat. Het is een stevige klim met een mooi uitzicht hoewel de lat wel weg hoog is gelegd na afgelopen week. Op mijn weg terug kom ik het Nederlandse stel tegen waarmee ik ben gaan kiwispotten. Altijd leuk om na een paar dagen weer 'bekenden' tegen te komen en even een praatje te maken. Als ik beneden ben, ben ik na alle hitte en klimmen wel toe aan verkoeling. En dat is wat het meer zeker biedt, een koude plons die alle zweet en zonnebrand meteen weet weg te spoelen. Zoals gebruikelijk ben ik na 5 minuten weer klaar met het leven aan het strand bij gebrek aan een volleybalnet. Daarbij komt dat ik nog een paar honderd kilometer heb af te leggen naar Arthur's Pass. Morgen lijkt de laatste mooie dag daar en ik heb veel goede verhalen gehoord over de plek. De hoofdweg en treinrit die van Oost naar West het gebergte doorkruist schijnt een genot op zichzelf, dus daar hoort ook een mooie daghike bij! Ik rijd van het ene gebergte via een heuvellandschap door naar het volgende gebergte. Ik rijd door een dorp genaamd Springfield wat bij mij meteen de associatie met the Simpsons triggert. Vastberaden om een foto te maken bij het bord rijd ik door het kleine dorpje op zoek naar meer leuke bordjes. En nee, de dorpelingen lijken deze associatie niet te kennen. Totdat ik een parkje zie waar een enorme donut als kunstwerk staat. Yes! Wat een toffe actie, en natuurlijk een fotomoment voor mij haha. Wel een gemiste kans dat er geen kroeg is die Duff bier verkoopt.

Als ik doorrijdt worden de bergen ruiger en ruiger. Ik rijd langs een groep bijzondere en enorme stenen die in het groene heuvellandschap liggen. Het doet mij denken aan Schotland maar dan reusachtig veel groter. De 'snelweg' brengt mij verder langs enorme hoge en vooral stijl bergen. Al snel komen ook weer witte toppen tevoorschijn en voor ik het weet ben ik midden in Arthur's Pass, een miniscule nederzetting in niemandsland. De camping ligt dan ook ideaal gepositioneerd voor mooie hikes dus na een avondmaaltje ben ik nog wel in voor een korte wandeling. In een uurtje loop ik door de inmiddels bekende sprookjesbossen langs een waterval naar een uitkijkpunt over de vallei. Het uur terug is het inmiddels donker waardoor ik in duistere bossen rondloop met op momenten het felle maanlicht dat als een straatlantaarn mijn pad verlicht. Het zijn de ideale elementen voor een spooktocht en mijn troost is dat Nieuw-Zeeland geen gevaarlijke dieren kent. Wel word ik voorzichtig bestudeerd door een buidelrat die op ooghoogte aan een boomstam hangt. Een leuke ontmoeting met dit nieuwsgierige diertje dat hier een ongewenste gast is. Ik kom uiteindelijk veilig en laat bij de camping terug en duik snel mijn bed in om morgen dit te zijn voor een hike van 6 tot 8 uur.

Na een diepe slaap word ik vroeg wakker. Dat betekent dat ik mooi op tijd de berg op kan! Na een goed ontbijt begin ik aan Avalanche Peak. De hak van mijn linkervoet vraagt of hij in bed mag blijven vandaag maar helaas moet hij toch mee naar boven. En naar boven is precies wat mij te wachten staat. Het pad bestaat uit grove stenen maar wordt regelmatig vervangen door enorme rotsen die bijna recht omhoog lopen. Klauterend op de oneffenheden van de rotsen en via boomwortels klim ik mijzelf stijl omhoog. Dit betekent wel elke 2 minuten even uithijgen. Het is benauwd, een heftige klim en ik vraag me af of ik wel fit ben. Ik heb 3 liter water mee maar heb nu al meer liters vocht verloren en moet voor het eerst spaarzaam gaan doen met water. Een Frans stel passeert me, althans de man, en dat geeft me nog meer het gevoel dat ik niet in goede vorm ben. Na 40 minuten kom ik boven de bomengrens waar de Fransoos op zijn vriendin wacht. Het blijkt een doorgewinterde hiker maar geeft toe dat deze klim enorm heftig is. Gedrieën gaan we op eigen tempo verder naar boven waar ik we elkaar soms weer tegenkomen. Er hangen enkele wolkjes in de lucht en tussen de bergen waar ik nu op uitkijk. Als ik hoger kom komen er weer witte toppen in zicht. Ook is de top van deze berg zichtbaar hoewel dit nog een flinke klim belooft. Met veel korte pauzes maak ik gestaag hoogtemeters. De laatste tien minuten is het weer echt klauteren op de naiwe bergkam die slechts ruige rotsen kent. Ik moet mezelf klein maken om tussen spleten door te komen, reiken naar een punt waaraan ik me kan optrekken en balanceren langs de rand van de rotsen. Het is echt de ruigste en heftigste klim die ik ooit heb gedaan. Het bereiken van de top is dan ook echt een euforisch moment. Mijn laatste hike die ik zo graag wilde doen, op de enige dag dat het nog mooi weer is, blijkt mijn vermoeide lichaam echt op de proef te stellen. Maar hier sta ik dan, op een heel nauw stuk wat echt een piek op de hoge berg van 1800 meter is. Er is totaal geen groen te bekennen, alleen maar ruige stenen. Het geeft een geweldig 360 graden uitzicht over de groene vallei van Arthur's Pass aan de ene kant en enorme bergen, grijs en wit, aan de andere zijdes. Achter die bergen zie ik weer bergen en tussen de bergen in hangen er nog wat dunne wolkjes. Dit is het zeker waard geweest! En als kers op de taart krijgen we bezoek van een Kea vogel, ofwel een alpine papegaai. Hij komt dicht bij me zitten waardoor ik nu zijn prachtige verenpak kan zien. Ik moet opletten dat hij er niet met mijn spullen vandoor gaat want daar staan ze om bekend. Als de Kea er weer vandoor gaat gaan we met zijn drieën ook weer naar beneden. Want de afdaling langs die stijle rotsen zal niet sneller gaan dan de 2,5 uur naar boven. Leuke is wel dat er een andere route naar beneden is wat voor meer afwisseling zorgt. Het idee is hetzelfde, stijle rotsen en veel losse grove stenen. Ik ga als een slak naar beneden en het duurt ontzettend lang. De terugweg kost mij meer tijd dan de heenweg maar ook deze route staat bol van de klauter avonturen. Uiteindelijk doe ik inclusief lunch en fotomoment toch 'maar' 6 uur over de hike. Mijn water is voor het eerst opgegaan, en ik merk dat het een heftige dag was in hete omstandigheden. De weg terug eindigt op de plek waar een 30 minuten tocht naar een hoge waterval begint. Ik besluit deze als cooling down toch nog mee te pakken. Het Franse stel waarschuwde mij al voor de vele vermoeiende trappen. Echter voelt dit als een massage voor mijn benen en voeten; elke stap is op een vlakke ondergrond en elke stap kent dezelfde prettige hoogte. Ik vlieg in 20 minuten omhoog waar ik bij een klein stroompje even wat koud water over mijn hoofd kan gooien. De waterval blijkt niet zo indrukwekkend en deze uitkijkplek is ook niet geweldig helaas. Maar ik heb een heerlijke cooling down. Terug bij de auto besluit ik alvast richting Christchurch te rijden. Het begint inderdaad al bewolkt te worden hier dus die regen laat niet lang meer op zich wachten. Onderweg zie ik besneeuwde bergen in mijn spiegel en ruige gebergtes naast mij. Achter elke flinke berg schuilt er weer een nieuwe. Ik kom weer langs de bijzondere, Schots ogende rotsen waar ik nu even een korte stop doe. En het is op deze route dat ik besef dat ik toch misselijk ben. Ik was bang dat mijn hike mijn Achilleshiel zou worden maar gelukkig is mijn lichaam dat te boven gekomen.

Nee, ik ben misselijk van Nieuw-Zeeland. Het land is als een lekkere reep chocolade. De eerste hap is heerlijk en je geniet er volop van. De intens lekkere smaak is een combinatie van de heerlijke ingrediënten en het langgekoesterde verlangen naar deze reep. Het is een hap waar je alle tijd voor neemt om tot je te laten dringen. Met deze hap sluit je je ogen en als je de chocolade hebt doorgeslikt hoor je jezelf hardop nagenieten. Dit duurt enkele seconden, waarna je niet kan wachten om weer een hap van die heerlijke reep te nemen. Deze tweede hap is mogelijk nog lekkerder omdat je nu nog meer aandacht hebt voor de verfijnde smaak. De chocolade is verslavend lekker en ook al weet je dat je de reep niet in een keer op moet eten, die volgende hap is onweerstaanbaar. Je geniet al lang niet meer zoals die eerste hap en ergens probeert je maag je tot een halt te roepen. Maar je blijft eten en voor je het weet vreet je de hele reep chocolade naar binnen. Je hebt je misselijk gegeten en hebt het gros van de reep niet meer op waarde geschat. Zo is het ook als je op reis gaat naar Nieuw-Zeeland. Je ziet het ene wereldschoon naar het andere en ondertussen raak je verzadigd en ga je toch door. Ik heb mij misselijk gegeten aan de pracht van Nieuw-Zeeland. Ik sta een foto te maken van een rotspartij, terwijl ik een geweldig gebergte de rug toekeer. Ik bekijk een tientallen meters hoge waterval en ben toch teleurgesteld. Ik rijd door landschappen zoals je ze kent uit films als Lord of the Rings en Jurassic Park en wil alleen maar door naar mijn volgende bestemming. Ik zie enorme bergen vanuit de vallei en ben teleurgesteld dat er geen sneeuw op ligt. Het land kent zoveel pracht en praal dat ik verwend raak. In Europa vertelt Unesco ons wat een bijzonder stuk natuur is. Maar een Unesco waardig fjord in Noorwegen speelt hier slechts een bijrol. Een verwonderlijke rotspartij in Schotland is hier opvulling tussen de overweldigende rotsen. Een adembenemende vallei in Bosnië is hier slechts een intermezzo op mijn route naar de valleien uit je stoutste dromen. Om die reden raad ik iedereen ook aan om niet naar Nieuw-Zeeland te gaan. Je komt niet alleen misselijk terug, het verpest ook elke volgende reis die je gaat maken. Je kunt nooit meer genieten van de pracht van moeder natuur elders. Dit hele land zou Unesco bestempeld kunnen worden en dan is het nog een belediging voor het niveau van de pracht die het te bieden heeft. Dus ga op reis, zie de wereld, maar blijf weg uit Nieuw-Zeeland. Pas als je alles hebt gezien, elke andere reep chocolade hebt geproefd, neem dan pas een hap uit deze verboden vrucht. Want hij maakt elke andere reep smakeloos, en als je eenmaal aan deze reep bent begonnen, is het een kwestie van tijd voor je niet meer hardop nagenieten van de kleine hapjes.

Daarnaast heb ik besloten geen foto's meer meer te maken op reis.

 1. Het kost me in totaal 3 dagen van mijn reis om steeds te stoppen en uit alle hoeken die kiekjes vast te leggen.

 2. Ik heb nog eens 3 dagen nodig om al die (tiendubbele) foto's uit te zoeken.

 3. Bij het vliegveld blijkt mijn rugzak te zwaar door al die foto's op mijn geheugenkaart.

 4. Bij thuiskomst barst ik in huilen uit omdat geen enkele foto in de buurt komt van de werkelijke pracht en de beleving zoals ik het toen ervaarde.

Door al dat geijl maak ik veel kilometers en kom aan op een gratis campsite onder Christchurch. Het is een onbeheerd plek en wordt bezocht door types waardoor ik mij op de filmset van New Kids waan. Harde muziek, zelfgemaakte strandbuggies, wietlucht, hard geschreeuw en een uitstraling waardoor je de rest neiging hebt met een boog om ze heen te lopen. Los van de herrie vind ik het helemaal prima en zet het mij weer met beide benen op de grond. En na zo'n vermoeiende dag wil ik graag iets liever dan lekker mijn bedje opzoeken. 

12 - 15 januari: van de regen in de drup

Het was een erg koude nacht. Dat ben ik niet gewend de afgelopen weken maar ik zit hier natuurlijk ook verder van de evenaar af. Ik vervolg mijn weg langs de prachtige route naar Milford Sound. Onderweg kom ik weer die mooie bossen, enorme bergen met sneeuw en zelfs open velden vol ochtend dauw tegen. De bergen worden steeds ruiger en beginnen duidelijk op fjorden te lijken. Na veel kilometers klimmen kom ik bij een tunnel met een stoplicht. Er staat een digitaal bord naast dat aangeeft dat ik nog 8 minuten moet wachten. Erg fijn dat ongeduldige ik daar op gewezen word. Dan ga ik maar wat foto's van de omgeving maken. Als de tijd bijna verstreken is geeft het bord aan dat ik me klaar moet maken en mijn lichten moet ontsteken. En off we go! De smalle tunnel is slechts 1200 meter lang en brengt mij dicht bij het dal van de Milford Sounds. Het is telkens kiezen of ik nu ga stoppen voor een foto of dat ik de uitzichten rijdend tot me neem. Aangekomen bij de haven boek ik met een dubbel gevoel een toeristische cruise. Veel andere opties zijn er hier namelijk niet. Maar zoals ik al vreesde, ben ik mij op de boot ontzettend gaan vervelen. Ik kan de fjorden mooi vanaf het water zien en kom langs een aantal flinke rotspartijen. De wind is op een gegeven moment enorm, harder dan een orkaan vertelt de schipper ons. Veel mensen verlaten het buitendek maar ik sta met mijn gezicht vol in de wind te genieten van de krachten van moeder natuur. Wat een heerlijk gevoel moet het voor ontdekkingsreizigers als Abel Tasman zijn geweest om na maanden op zee door zo'n prachtige fjorden te varen! Na twee uur sta ik weer in de haven, welke toch het mooiste uitzicht op de Milford Sounds biedt. Ik loop naar een rustig stuk om nog even te genieten. Milford Sounds is één van de mooiste plekken op aarde. Helaas is het ook een van de meest toeristische plekken, waar elke 10 minuten een enorme boot de haven verlaat, en elke 10 minuten een helikopter of vliegtuig opstijgt. Het verstoort de overweldigende natuur en laat mij daardoor met een dubbel gevoel deze plek verlaten.

Ik besluit op mijn weg terug nog een hike van drie uur te doen naar een mooi uitzichtpunt. Het is een mooie hike door sprookjesachtige bossen en langs open stukken met uitzichten over prachtige valleien gevormd door gletsjers. Uiteindelijk duurt het hele avontuur maar twee uur inclusief foto en geniet momentjes. Maar wel een hele fijne middag om op mijn eigen manier te genieten van deze omgeving. Terug bij de auto maak ik nog een aantal kilometers waarna ik geniet van een camping maaltje in de zon en een opfrismoment bij de gletsjer rivier. De avond vul ik met het lezen van een boek met de fjorden op de achtergrond. De campsite is gekaapt door een grote groep jongeren die helaas tot in de late uurtjes met muziek, alcohol en harde stemmen de regels van de campsite aan de laars lappen. Ze houden enige rekening met mij nadat ik ze er op heb geattendeerd maar toch kom ik die nacht moeilijk in slaap.

Ik word vroeg wakker en op dat moment begint het te regenen. Ik besluit meteen op pad te gaan en het uitzicht onderweg wordt geblokkeerd door regenwolken. Tijdens een droog momentje neem ik mijn ontbijt alvorens mijn weg naar Invercargill te vervolgen. De dag blijkt inderdaad uit regen en kilometers te bestaan. Invercargill is geen fijne plek dus door naar Dunedill. De route is leuk maar niet spectaculair. Wel spectaculair is het motorlampje van mijn auto gecombineerd met een bokkende motor. Ik gok op een slechte bougie maar op zondag kan ik daar weinig mee. Ik besluit tot Dunedin door te rijden en daar in de stromende regen een kampeer-parkeerplaats te pakken om die avond droog te blijven in mijn bus en morgen een garage op te zoeken. Na een koude maaltijd in de auto en wat tijdverdrijf klaart het op en zoek ik nog even het strand op om de benen te strekken. Tijdens mijn wandeling breekt de lucht open en word ik getrakteerd op een zonsondergang op zee. Onverwachts toch nog een mooi fotomomentje op deze nietszeggende dag!

De volgende ochtend begin ik met een oliepeil check. En guess what, mijn Honda blijkt een dorstige olieliefhebber. Gelukkig heb ik een voorraad ingeslagen waarna de motor weer als een zonnetje loopt. Net als het weer wat, ondanks de frisse wind en de wolkjes overwegend zonnig is te noemen. Ik rijd naar Otago Peninsula waar een prachtig duingebied ligt. Onderweg rijd ik dicht langs de waterkant over een heerlijk slingerende weg. Elke bocht is een avontuur om toch 60 te rijden en niet te water te gaan. Als ik het strand oploop ligt er een dikke zeeleeuw te luieren. Na wat foto's loop ik verder richting de kliffen met rotsen aan het water. Onverwachts rent er een zeeleeuw vanachter een rots dicht langs mij naar het water toe. We schrikken van elkaar maar gelukkig kom ik er zonder kleerscheuren en met foto's vanaf.

Als ik terug rijd van het eiland kom ik langs een autosloperij. Gezien alle Lezussen die hier rijden leek het me slim om te kijken of ik de felbegeerde onderdelen die in Nederland zo duur zijn hier wellicht op de kop kan tikken. Ik vang bot maar wordt verwezen naar een andere sloop verderop. Ook hier geen Lexus op de sloop maar de buurman is een Japanse specialist en die heeft voor mij portierstrips op voorraad. Voor een prikkie neem ik ze van hem over en trakteer me daarmee op een souvenir in Gerton stijl. Met een big smile en het besef dat het een vreemde actie is om hier mijn geld en tijd aan te besteden op deze reis ga ik door naar het noorden naar een strand met zeldzame pinguïns. Als ik ze kan spotten... Ik rijd langs de stijlste straat ter wereld, althans dat beweren ze. Stijl is hij zeker, te herkennen aan de brandende kuiten en het ontbreken van kliko's want die zouden omvallen. Als ik mijn weg vervolg begint toch weer het motorlampje te branden. Ik stop bij een kleine garage die bougies voor mij gaat bestellen die er morgen in kunnen. Ik rijd snel door naar het strand, pinguïns komen namelijk op bepaalde tijden het strand op. Aangekomen heb ik geluk dat er net een pinguin staat te chillen. Het is ver weg, je mag rond deze tijd het strand niet op dus er is een uitzichtpunt in de duinen. En die zijn hier nou eenmaal wat hoger dan in Nederland. Uiteindelijk komen er in totaal 3 pinguïns het stand op. Maar gezien de afstand voelt het niet als een ingrijpende ervaring. Voor het avondprogramma is er 5 minuten verderop een andere zeldzame pinguïn die hier aan land komt. Om verstoring van toeristen te beperken hebben ze er echter hekken en een hele tribune omheen gebouwd, waar dan weet bussen met Japanners op afkomen. Niet mijn ding, dus ik ga met een groep andere Europeanen buiten deze plek zoeken naar pinguïns. Er staan veel hekken som de pinguïns te sturen en niet over de weg te laten lopen. In groepen komen de enorm kleine beestjes aan land bij de tribune. Een enkeling komt bij mij in de buurt de zee uit. Ze blijven wat beduust staan als ze op het land zijn. Dat geeft mij een goede kans ze in het donker wat beter te bekijken. Twee pinguïns willen niet via de daarvoor aangelegde tunnels naar de bossen maar door het hek. Een ranger besluit het hek te openen en zo krijgen wij een showtje van wel heel dichtbij! Waggelend steken de broekzakformaat knuffel de weg over. Aandoenlijk maar begrijpelijk dat dit niet samengaat met mensen en zeker niet toeristen. Gelukkig ben ik samen met het kleine groepje Europeanen geen toerist... Tegen twaalven stap ik weer in mijn auto om een kwartier rijden verderop op een camping te overnachten.

De volgende ochtend heb ik eindelijk weer een warme douche. Na deze verfrissing rijd ik naar een strand in de buurt waar bijzondere ronde rotsen midden op het strand liggen. Het is een bijzonder gezicht en trekt enorm veel toeristen. Dus fotomomentje en doorgaan! Ik heb namelijk nog een auto te repareren. Vier nieuwe bougies en dan maar hopen dat dit het probleem echt verhelpt. Met vernieuwd vertrouwen rijd ik naar Mount Cook waar ik deze middag een beklimming wil doen. Helaas, in de middle of nowhere gaat het beruchte lampje weer branden en houdt de motor even in. Een half uurtje later passeer ik eindelijk een dorp voor vijf inwoners en zowaar een autogarage. De monteur besluit een ritje te maken met de auto maar detecteert weinig. Ik adviseer hem om vanuit stilstand weg te rijden en ja hoor daar houdt de motor duidelijk in. De nieuwe bougies kan het niet zijn dus wellicht de bedrading ernaartoe. Als hij wat aan het proberen is onder de motorkap valt de motor uit en weigert nog te starten. We moeten terug naar de garage gesleept worden en vanuit daar gaan zij een nieuwe verdeler regelen terwijl ik in een uitgestorven omgeving mijn tijd probeer door te komen. Het is een lange wacht en na een tijdje stopt een tractor hier voor reparatie. Zijn radio wekt mijn aandacht. Ik hoor afwisselend Nederlandse en Duitse taal. Het blijkt een van oorsprong Nederlandse boer die zijn Duits aan het opvijzelen is. Na een kort gesprek komt mijn monteur terug met de verdeler. Mooi! Tenminste dat dacht ik. Het kost hem een uur en een hoop pogingen om de juiste sequentie voor de cilinders te vinden. Uiteindelijk start de auto weer en draait hij zoals ik gewend ben. Uiteraard wel een prijzige reparatie maar dat is het risico van een oud beestje kopen. De eigenaar van de garage is erg aardig en verontschuldigt zich dat het zoveel heeft gekost. Ik bedank hem juist dat ik mijn weg weer kan vervolgen. En als een Nederlandse boer hier zijn tractor in onderhoud heeft is het vast geen dure garage. Geheel zorgeloos kan ik niet op pad want we hebben ook geconstateert dat de motor veel olie lekt. Dus 6 uur na mijn stop rijd ik met een flinke fles olie door naar een campsite halverwege Mt Cook. De omgeving waar ik lang heb stilgestaan doet me denken aan de dukes of hazard, de dorre countryside van Amerika. Maar 5 minuten later rijd ik in een wederom prachtig landschap. Vele heuvels met dor gras erop geven een bijna middenoosters indruk. Maar de helderblauwe stuwmeren en de ruige grijze en besneeuwde bergen op de achtergrond maken dit een mix van vele landschappen. Kan ik eindelijk weer heerlijk doorrijden over de meanderende wegen in de mooie omgeving, ervaar ik continu het dilemma om te stoppen voor nóg een mooie foto. Op de campsite, lees parkeerterrein, kan ik nog even verder genieten van de omgeving. Er is geen gehucht in de omgeving te bekennen dus ik nader echt een ruig gebied. Tijd om wat slaap in te halen en morgen de hoogste berg van Nieuw-Zeeland te bezoeken!


8 - 11 januari: thumbs up!

Vandaag staat een dag met veel kilometers op het programma. De lange maar mooie route naar Wanaka en ik ga ook even op en neer naar Jackson Bay. Wanneer ik na een half uurtje door Fox Glacier rijd, zie ik een bekende duim boven de weg hangen. Positief verrast komen Nathan en ik elkaar weer tegen. En natuurlijk neem ik hem weer mee. Dat betekent dat na 10 minuten samen lachen slaapt Nathan terwijl ik met een lekker muziekje op kilometers langs de kust afleg. Rond de middag komen we in Haast aan. Hier maak ik de omweg naar Jackson Bay dus splitsen onze wegen weer. We besluiten samen te lunchen en een potje pool te spelen om nog even langer samen te lachen. Samen met een andere lifter gaat Nathan op zoek naar een taxi richting Wanaka, terwijl ik een prachtige route langs de kust afleg. Het ene moment rijd ik in een Afrikaans ogend bos met boomtakken als een dak boven de weg, het volgende moment rijdt ik langs de vlakke zeekust wat zorgt voor een mooie weerspiegeling van de zon. De weg meandert met flauwe bochten door het landschap en kent, nog meer dan normaal, de voor mij inmiddels bekende single lane bruggen. In Jacksons Bay geniet ik even van de ruige kustlijn en een korte wandeling door de bossen. Al snel rijd ik dezelfde weg weer terug naar Haast om vervolgens ook naar Wanaka te gaan. Ook deze weg is geweldig, met hoge bergen en regenwouden waar je ook kijkt. Ik beperk de route tot vijf keer stoppen voor foto's en uitzichtpunten en dat is weinig. Genieten doe ik gelukkig ook al rijdend volop. Aan het eind van de middag kom ik in Wanaka aan. Ik vind een campsite (met zelf inchecken en een simpel toilet als enige faciliteit mag het geen camping heten) langs de rivier waarin ik een alternatief vind voor een douche. Langs het water in de zon maak ik een lekker maaltje klaar en geniet ik van de avond terwijl ik mijn verslag bijwerk.

De volgende dag ga ik voor de hike naar Roy's Peak. Het Engelse stel en Nathan hadden deze ook op lijst dus dan zal hij wel mooi zijn. Ik verwacht Nathan nog wel tegen te komen aangezien ook hij vandaag de klim gaat doen. De hike is ontzettend stijl en daagt me vanaf stap 1 uit. Binnen een kwartier is mijn auto nog maar een stipje ver beneden me. Het is een slopende klim naar de top waar je constant tegenop ziet. Het al mooie uitzicht achter mij wordt met elke haarspeldbocht mooier. Ik passeert veel oauzerende hikers en voor het eerst gebruik ik mijn hiking stokken ook voor de weg naar boven. Tussen de schapen door bereik ik na 2,5 uur de top. Hier heb je een geweldig 360 graden uitzicht over voornamelijk hoge bergen. Maar de mooiste kant blijft toch dat meer met de fjorden daarachter, welke ik steeds in beeld heb gehad. Na flink afgekoeld en doorgewaaid te zijn ga ik in een rustig tempo weer de stijl weg naar beneden. Na een uur dalen kom ik zowaar Nathan tegen met de meid waar hij gisteren mee is gaan hiken. Ik kom als geroepen voor ze want ze zijn door hun water heen waar ik nog een voorraadje kan missen. Na een kort gesprek vervolgen we onze wegen. Nathan en ik gaan hierna beide naar Queenstown maar mogelijk ben ik eerder weg. Maar door een trage afdaling om mijn knieën te sparen en doordat ik bij de auto nog even wat ben gaan Googlen over Queenstown appt Nathan mij al dat hij over een half uur beneden is. Ik spreek af op hem te wachten, waarna ik hen beide naar het hostel breng en van daaruit met Nathan naar Queenstown rijd. We nemen eerst een avondmaaltje op een plein vol food trucks, afsluitend met een ijsje. Dit is zowaar voor ons beide de eerste keer dat we 'buiten de deur' eten! Ook de route naar Queenstown is prachtig langs een groot blauw meer en tussen en door de enorme bergen. Nathan komt niet aan slapen toe met alle stops, hoewel hij op de bochtige bergwegen wel zou willen dat hij een oogje dicht kon doen. We arriveren in de avond in Queenstown. Ik zet Nathan af bij zijn hostel en net buiten het plaatsje vind ik een rustige camping met prachtig uitzicht op de bergen. Morgen doen we samen een rustig dagje. We hebben afgesproken overmorgen met het Engelse stel op tijd de hike naar Ben Lomond te doen een heftige zeggen ze.

De volgende ochtend neem ik mijn tijd en pik Nathan op in het centrum. We rijden de mooie route langs het meer naar Glenorchy. In Glenorchy zien we prachtige besneeuwde bergen. De korte wandelingen die hier zijn lopen door een enorm woud maar bieden helaas onvoldoende uitzicht op deze bergen. Het is inderdaad een rustig dagje samen, waarbij we uiteraard wel weer veel lol hebben. 's Middags rijden we terug naar Queenstown waar we een beetje over de boulevard struinen, weer verkoeling zoeken bij de ijscokar en een heerlijke burger als avondeten hebben. Nathan wil graag naar het spookhuis met echte acteurs. We moeten al hossend, of als zombies achter elkaar, door de pikdonkere kamers heen waar vooral de schrikeffecten ons moetrn bangmaken. Na een niet al te wilde wandeltocht door het spookhuis, beëindigen we de duffe dag. Hij naar zijn hostel en ik terug naar mijn camping waar ik de bus van Simon en Steph ook al spot. Het is al laat dus ik ga maar gauw slapen.

Voor het eerst sinds tijden word ik wakker van de wekker. Vlug een stevig ontbijtje klaarmaken en naar binnen proppen. Te laat, halverwege mijn ontbijt herkennen Simon en Steph mij, of eigenlijk mijn unieke skibox-Honda, en we rijden achter elkaar naar de stad om een goede parkeerplek te zoeken. Ondertussen eet ik mijn ontbijt nog verder op, niet makkelijk met een bakje muesli. Parkeren blijkt wederom een crime, waardoor we aan de andere kant van het dorp uitkomen. Nathan is ondertussen al op de verzamelplek, gezien zijn hostel om de hoek van de parkeerplek is. Als wij op de plek aankomen is er geen spoor van Nathan te bekennen. We hebben hem terug geappt maar gezien hij geen internet of simkaart heeft kunnen we niet met hem communiceren. Na een half uur besluiten we met de gondellift het eerte uur van de route te skippen. Beetje valsspelen maar Simon en Steph hebben een druk schema en wellicht kunnen we Nathan zo inhalen als hij is gaan wandelen. Het is een fijne hike die redelijk stijl loopt maar ons wel speels door het mooie gebergte loodst. Het weer is uiteraard flink zonnig dus de vergezichten zijn geweldig. Het blauwe meer, de witte bergen, de ruige stijle rotsachtige bergen in de verte...

Als we bijna bij de top zijn kom ik voor de vierde keer Nathan tegen deze reis. Hij is net op de terugweg en had zich flink gehaast in de veronderstelling dat wij al waren vertrokken. We spreken af na de hike samen nog een drankje te doen. Tien minuten later bereiken we de top. De klim bleek veel minder zwaar en lang dan verwacht. Onder het genot van zelfgesmeerde boterhammen genieten we van het uitzicht rondom.

De weg terug gaat niet sneller dan omhoog. Zo heb ik genoeg tijd om Simon en Steph wat beter te leren kennen. Beneden gekomen gaan we naar de befaamde bakker van het dorp voor ijs, milkshake en koffie. Dit is dan toch écht afscheid, nadat zeker Nathan en ik al vier keer eerder afscheid hebben genomen of het onze laatste was. Maar nu is het dan echt zover. Vier dagen vol toevallige en bewuste ontmoetingen, maar vooral de enorme gezellige tijd samen. Een eventuele volgende lifter zal ongetwijfeld niet dezelfde indruk kunnen achterlaten. Met het afscheid van de de drie hikers neem ik ook afscheid van Queenstown. Ik rijd door richting Milford Sounds. Net voorbij Te Anau eindigt mijn dag op een simpele campground aan een kiezelstrand. Nog even afkoelen in het meer en dan gaan de gordijnen van de camper weer dicht.

5 - 7 januari: in search for the kiwi bird

De volgende dag heb ik eigenlijk niets gepland. Maar stilzitten of langer op een plek blijven is niets voor mij. Ik besluit naar het Nelson Lakes National Park te rijden. Hier maak ik een blokje om langs een van de meren. Ik had er meer van verwacht dus besluit gauw om wat kilometers te gaan maken richting de westkust. Tegelijkertijd boek ik een kiwi safari voor overmorgen op een plek verder naar het zuiden. In dit land draait het allemaal om de kiwi dus wil ik toch nog een keer mijn geluk beproeven. Zonder al te veel bijzonders bereik ik de westkust. Een camping genaamd Gentle Annies Retreat, enkele kilometers van de hoofdweg af, weet op de camping app mijn aandacht te wekken. De goede recensies leiden mij naar een camping omringd door een rivier, de zee en de enorme bergen aan de kust. Er heerst een heerlijke rust maar er is veel leven in de gezellige sfeervolle hangout. De Duitse hippie eigenaren hebben er een leuke plek met goede voorzieningen van gemaakt en verkopen veel zelfgemaakte muffins, donuts en taartjes. Maar de gasten staan in de rij voor de pizzabodem en ingrediënten om je eigen pizza te maken en in de steenoven te bakken. Ideale manier om mijn courgettes en geraspte kaas, die al een week aan het smelten is in mijn auto, om te toveren tot een koningsmaal. Onder het genot van mijn eigen bakkunsten klets ik nog wat met de kiwi's. Voor de vierde keer slaap ik aan de westkust. En voor de vierde keer heb ik na een zonnige dag een avond met spontane bewolking die mij een prachtige zonsondergang ontnemen. 's avonds zijn er kampvuren aan het strand, waar dat op de meeste plekken in dit land niet mag. Het hoogste vuur trekt mijn aandacht en ik raak aan de praat met een andere kiwi die mij weet wat goede tips geeft. Niet alleen waar ik naar toe kan, maar ook zeker hoe ik van die ellendige sandflies afkom. En zo eindigt mijn reisdag op een van de gaafste campings in het land met hopelijk het antwoord tegen de grootste irritatie aan het land. 

Sinds lange tijd heeft mijn auto weer wat regen gezien, wat hem goed doet na al die zanderige wegen. Ikzelf heb er weinig van meegekregen, want als ik wakker word schijnt de zon alweer. Ik stippel basaal een route uit voor de komende dagen. Een paar hoogtepunten zorgen ervoor dat ik weet doelgericht op pad kan. Ook vandaag weer veel kilometers voor de boeg. Met als tussenstop Punakaiki. Het mag nog geen dorp heten maar is beroemd om zijn pancake rocks. De gelaagde rotsen die ook in allerlei punten uit de grond schieten moeten lijken op stapels pannenkoeken. Eet is bijzonder om te zien wat de natuur hier toch weer heeft neergezet, maar als pannenkoekenliefhebber doet dit mij nog niet verlangen naar een lekker maaltje. Dus ik kan nog wat kilometers maken voordat ik, gelukkig weer met alle gemak, een slaapplek weet te vinden. Een parkeerplek bij een B&B, alwaar ik met de gasten daar wederom een gezellige avond beleef. Deze keer een Franse meid die hier werkt en zo haar onderkomen heeft geregeld, en een Russische man die beter Frans blijkt te spreken dan Engels. Ook de Franse meid heeft de Engelse taal nog niet goed onder de knie dus na een avond vol handen- en voetenwerk duik ik vermoeid mijn busje in.

Ook deze volgende dag heb ik weinig bijzonders op het program. Behalve vanavond, dan is mijn kiwi spotting tour! Ik rijd langs Hokitika, wat ik herinner als een van de kiwi's tips. Het kleine dorpje staat bekend om hun Jade /greenstone. Ik besluit het strand af te struinen om ook mijn geluk te beproeven. Ik zie een man wat dichter aan de zee iets te hbbben gevonden. Reden voor mij om ook wat meer richting het water te gaan. Ik pak wat stenen die mogelijk Jade zijn, maar word in tijd van drie golven verrast met een waterpeil steiging tot aan mijn navel! Gauw telefoon en portemonnee veilig stellen en het water uit. Erg fijn na een lekkere douche en het aantrekken van een schaars paar schone kledij. En niet wetend wat ik nu voor stenen in mijn zak heb gestopt. Omgekleed zet ik mijn reis voort naar Franz Joseph Glacier. 60 kilometer door bergen en verlaten landschap. Ik kom aan het begin van de weg een lifter tegen, een Australische jongen van rond de 30. Op een warme dag op die weg wil je daar niet lopen. Dus ik stop en maak kennis met Nathan, een ontzettend vriendelijke en toegankelijke gozer. Hij wil naar Wanaka wat betekent dat ik hem tot halverwege kan brengen. Na een leuk gesprek samen valt Nathan in slaap terwijl ik de bergweg verder afrijd. Nathan blijkt een goede slaper, want ondanks mijn harde muziek en mijn rijstijl in de bergen slaapt hij door en, nog opvallender, blijft hij in zijn stoel zitten. Als we in Fran Joseph aankomen wordt hij wakker en besluit hij naar de gletsjer te willen lopen. Ook mijn plan dus we nemen een snelle lunch, zien alleen een beetje suffe 1,5 uurs wandeling naar de gletsjer dus dat moet hem worden. Om de hoek zit een hostel dus Nathan checkt eerst hier in en laat zijn rugzak hier. Ondertussen zie ik op de prachtige zelfgemaakte 'hotspot' kaart van het hostel dst er ook een 5 1/2 uurs hike naar de gletsjer is. Dat is een uur te veel voor mijn planning van de kiwi tour vanavond. Dus laat ik die morgen dan doen. Nathan is enthousiast en vraagt aan de hostel medewerker hoe lang de route praktisch duurt. De gozer achter de balie geeft aan dat ie het in 4 uur redt. Nathan en ik kijken elkaar aan en sprinten naar de auto om naar de parkeerplaats van de wandeling te rijden. We houden op de route de pas er flink in. De hike is werkelijk geweldig. We lopen door het regenwoud, springen van rots naar rots om de rivier over te steken, passeren meterslange hangbruggen over diepe valleien, klauteren omhoog met behulp van boomwortels en -takken en lopen tegen de waterstroom in omhoog. Al vanaf het begin is er een Brits stel dat ons tempo graag aanhoudt en zo raken we ook met hen in gesprek. Met zijn vieren passeren we prachtige uitkijkpunten en stukken regenwoud. Soms twijfelen we of we de route wel volgen omdat het werkelijk ongerepte natuur is waar we ons een weg doorheen banen. Na 2 uur bereiken we de gletsjer. Deze is, zoals allen, al flink omhoog gekropen dus we kijken van een redelijke afstand naar het blauwe ijs op de berg. De vallei eromheen is prachtig met aan de andere kant uitzicht op zee. Na een kwartiertje genieten staat de weg terug ons te wachten. Omlaag via de gladde stenen op de waterweg betekent dat mijn hike genoten nog wel eens onderuit glijden. In een rustiger tempo en ondersteund door mijn hiking poles is mijn afdaling door het begroeide bos een stuk succesvoller dus uiteindelijk volgt de rest ook mijn tempo. Alsnog komen we stipt een half uur voor mijn kiwi tour op de parkeerplaats aan. We wisselen gegevens uit, nemen afscheid na de gezellige en geweldige hike en ik rijd naar mijn bestemming terwijl ik Nathan onderweg terug bij zijn hostel afzet.

Stipt om 8 uur kom ik bij de kiwi safari hut aan. Wat een timing! Nog vol adrenaline van de geweldige hike en de koekjes en nootjes die mijn avondeten vormden maak ik mij klaar voor een serieuze safari. Een uur lang krijgen we instructie dat we die avond enorm stil moeten zijn, instructies moeten volgen, enorm stil moeten zijn, geduld moeten hebben, enorm stil moeten zijn en dat we geen geluid of beweging kunnen maken als we in de bossen zijn. Wauw, dit wordt me nog een avond! Ik verwacht sowieso niet dat ik een kiwi ga zien. Veel locals hebben ze een nog nooit gezien. Kiwi spotten is geen garantie, ondanks dat deze gasten hun territorium kennen en de gemerkte mannetjes kunnen traceren. Na de uitleg splits de groep zich over 2 gidsen met ieder 7 toeristen. Ik zit bij de gids die minder praatjes maakte maar erg relaxt overkomt. Met mij zijn een aantal Duitsers en een Nederlands stel. In de bossen doet dit er niet toe want al snel moeten we onze mond houden en zo geruisloos mogelijk bewegen. Ik krijg de eer om co-gids te zijn. Dat betekent dat ik achteraan in de rij loop met eenzelfde rode zaklamp als de gids om op eventuele kiwi's te schijnen. Als we in de buurt van een kiwi blijken te zijn moeten we in een rijtje langs het wandelpad muisstil gaan staan. De kiwi is goed hoorbaar met zijn geritsel in het gras. Hij klinkt dichtbij, toch moeten we van de gids soms een aantal meters verder lopen. En dan weer geruisloos stilstaan. Luisteren naar het geritsel, wachten in de hoop dat de gids zijn lamp schijnt omdat hij een kiwi heeft gespot. De avond duurt erg lang. Het geritsel wordt steeds zeldzamer en het gezoem van muggen rond mijn hoofd, welke ik niet mag wegslaan wegens het stilstaan, wordt steeds intenser. En weer staan er daar in een rijtje, in het donker in de bossen te wachten. Ik verdenk de gids ervan dat het zijn collega is die in de bossen aan het ritselen is. Een avond met enorm serieuze instructies en een hoop geritsel in de bossen staat garant voor een echte padvinders ervaring. Ik betrap mezelf erop dat ik intussen meer aan het staren ben naar de adembenemende sterrenhemel dan naar de donkere plek waar de gids zijn aandacht op richt. Na 2,5 uur wordt het geritsel weer duidelijker. Vol spanning wachten we op actie. Nog steeds geen zaklamp van de gids. Tot plots we een enorm gekrijs horen. De lamp gaat direct aan en schijnt direct op een kiwi van ongeveer 40cm hoog. Ze beweegt haar snavel in de lucht, schreeuwt als een bezetene en buigt haar hoofd weer omlaag. Dit herhaalt ze voor ongeveer 10 seconden, terwijl bij ons alle spanning van de afgelopen uren ineens ombuigt in een gevoel van euforie. Wat een indrukwekkend schouwspel. De kiwi stop haar schouwspel en steekt aan de voorkant van de groep het wandelpad over. Ze botst tegen een van de Duitsers aan maar zonder enige indruk van onze aanwezigheid loopt ze een rondje om ons heen. Dit is mijn moment om de lamp te gebruiken, daar de gids een struik voor zich heeft staan. Ik volg de kiwi met mijn rode lamp maar ze loopt aardig snel. Ze loopt uiteindelijk weg richting de kant waar wij vandaan zijn gekomen. Wauw wat een geweldig moment! De gids vertelt me dat het geschreeuw een roep is naar het mannetje. Nadat de kiwi wat afstand heeft kunnen nemen van ons besluiten we terug te lopen naar de auto. Onze spot was succesvol, zelfs een geweldige! Een halve minuut een actieve kiwi mogen aanschouwen! Op onze weg terug moeten we weer stil zijn en stilletjes lopen. De gids hoort het vrouwtje weer. Iets verderop horen we een ongemakkelijk gekreun alsof de kiwi een nare droom heeft of een moeilijke tijd op de wc. Maar de gids fluistert opgelaten naar ons: "that's kiwi sex" en ik zie de ondeugende lach op zijn gezicht. Geruisloos schuiven we samen een paar meters vooruit en als de gids zijn rode lamp schijnt, zien we zowaar dat het vrouwtje het mannetje heeft gevonden. En dat het mannetje nog veel meer onder de indruk was van het geschreeuw van haar dan wij al waren. Wauw! Dit is echt een enorm unieke spot. Ik hield er rekening mee dat ik niets zou gaan zien vanavond, maar uiteindelijk heb ik niet alleen een supergoede kiwi spot gehad maar ik heb ook een nog de making of a kiwi mogen aanschouwen!

Na een aantal seconden ruikt het vrouwtje onze aanwezigheid en gaan de tortelduifjes er vandoor. De groep loopt enthousiast en meer dan tevreden terug naar de auto. Zelfs de gids is erg verrast met deze vangst. Terug bij de hut blijkt de andere groep enkele seconden een glimp van een kiwi te hebben gezien, om het contrast maar weer duidelijk te maken. In het godvergeten dorpje Okarito is gelukkig ook een campsite waar genoeg plek is voor mij en ik mezelf kan aanmelden door geld in een envelop te schuiven. Ik besluit nog even te genieten van die geweldige sterrenhemel waar ik elke keer weer volledig in kan verdwalen. De uitzichten overdag zijn geweldig, maar dit uitzicht 's nachts is zo schitterend dat ik dit als eerst zou willen meenemen naar huis. Het is een betoverend spektakel als de kroon op een al zo geweldig mooie dag.