Op naar EBC deel 1
2 maart: Kathmandu
Na twee vluchten en een korte tussenstop, uiteraard zonder te hebben geslapen, kom ik aan op de luchthaven van Kathmandu. Onder aan de trap staat een bus voor ons klaar, die ons 20 meter verderop
veilig afzet bij de ingang van de luchthaven. Het is lekker weer buiten, en dankzij een lange rij om naar binnen te gaan kan ik hier meteen optimaal van genieten. Na 20 minuten wordt mij duidelijk
dat de wachtrij het resultaat is van een Corona check; iedere binnenkomende reiziger wordt met een handthermometer richting het hoofd gecontroleerd op een verhoogde temperatuur. Of dit
daadwerkelijk tot true positives leidt vraag ik me af, want zelfs na een slapeloze vlucht en een lange wacht in een muffige drukke hal kom ik door de controle heen. Op naar de pc’s om de hoek om
een visumaanvraag te doen. Met een telefoonfoto van mijn visumaanvraag wacht ik geduldig de rij af naar de balie waar het visum wordt geregeld. Althans dat dacht ik… ik blijk bij de verkeerde rij
te staan en zo mag ik eerst naar een andere balie om vervolgens de rij nog eens dunnetjes over te doen. Gelukkig doen de Amerikaanse dollars en mijn wanhopige blik hun werk en zo sta ik niet veel
later voor de poort van Kathmandu. Het avontuur kan beginnen!
Morgenochtend vroeg vertrekt mijn vliegtuig naar de bergen al, dus ik heb een hotel op loopafstand geboekt om toch nog wat uurtjes te kunnen slapen. Ik waan mij een weg door de typische Aziatische
stad vol brommers, zwerfhonden, opdringerige taxichauffeurs en enorme stofwolken. Zeker de weg oversteken is een spannende onderneming waarbij het recht van de brutaalste geldt. Wanneer ik de
straat van mijn hotel inloop wacht mij een feestelijk ontvangst; een heus blaasorkest speelt mij tegemoet en een grote tent vol met eten wacht op een hongerige bezoeker. Helaas blijkt de rode loper
niet naar mijn hotel te lopen, maar naar het gebouw precies tegenover mij waar en bruiloftsfeest plaatsvindt. Enigszins teleurgesteld check ik in in mijn eenvoudige hotelkamer. De enige doelen voor
vandaag zijn geld pinnen, eten vinden, de kilo’s in mijn twee tassen herverdelen voor morgen en lekker douchen. Klinkt als een haalbare opgave voor dag 1. Toch blijkt geld pinnen een waar avontuur,
waar de pinautomaten in de buurt braaf meewerken tot de stap van gelduitgifte. Ik loop terug naar het vliegveld, en daar vind ik na vijf automaten mijn heil. Als trouw Nederlander hamster ik mij
suf aan de 1000 Roepie biljetten om niet verrast te worden in de bergen, en ga als een rijk man op naar een eettent. Dicht bij mijn hotel vind ik de perfecte ingrediënten voor een typisch
Aziatische maaltijd; een duister tentje waar twee locals aan het eten zijn, een menukaart met louter Nepalese teksten en een onverstaanbare serveerder die mij assisteert. Op aanraden bestaat mijn
eerste maaltijd naast noedels en een lekkere soep uit Momo’s; Nepalese soort dumplings. Een heerlijk gerecht waar ik de komende tijd hopelijk meer van mag genieten. Terug in het hotel puzzel ik
mijzelf door de gewichtsrestricties voor de komende vlucht heen. Uitkomst is dat ik een tas vol kleren meeneem om aan te trekken. Anticiperend op de laatste warme douche voor de komende twee weken
eindigt de dag teleurstellend met een koude douche.
3 maart: Kathmandu – Lukla – Monjo
Piep piep! Om 4.30 uur gaat de wekker, pak ik mijn spullen en snel ik naar beneden. Daar zit alles nog op slot en het beloofde ontbijt staat naar verwachting niet klaar. Terwijl ik zelf probeer het
rolluik omhoog te doen komt een slaperige receptionist binnen die mij naar een alternatieve uitgang leidt. De afgesproken taxi schittert door afwezigheid, maar gelukkig kan ik aangekomen bij de
drukke straat snel een andere taxichauffeur regelen. Op het vliegveld zitten de deuren nog dicht en moet ik alsnog 20 minuten wachten alvorens in te kunnen checken. De bagagelimiet en hoeveelheid
handbagage wordt niet naar gekeken dus wordt mij een 8-laags outfit bespaard. Wachtend op mijn vlucht blijkt mijn zakmes nog in de handbagage te zitten. Veel vliegtuigen van verschillende
maatschappijen staan klaar om, nog voordat het weer onstuimiger wordt, de avonturiers de bergen in te loodsen. Ik mag met de allereerste vlucht van vandaag mee en stap met nog 15 anderen in een
klein propellervliegtuig. In plaats van een verfrissend doekje krijgen we oorwatjes en een oren klarend snoepje om de vlucht te overleven. Op naar het gevaarlijkste vliegveld ter wereld!
Door het prachtige weer geniet ik volop van het uitzicht op de witte Himalayatoppen en het dal waar de ochtendzon voor mistwolken zorgt. Het voordeel van het prachtige rustige weer is dat de vlucht
en vooral landing op het enorm kleine baantje in de bergen perfect rustig verlopen. Een desillusie voor de avonturier die had gerekend op een achtbaan-like scenario.
Zo sta ik om 7 uur in Lukla waar mijn tocht naar Everest Base Camp begint. Dankzij de ochtendkou komt mijn extra tas vol zware kleren meteen goed van pas. Wanneer ik door de hoofdstraat van Lukla
loop, vol met winkels en slaapplekken, op ik een restaurantje binnen voor een warm ontbijtje. Soep en een dikke pannenkoek. Doel van vandaag is zien hoever ik kom. In Lukla koop ik een vergunning
voor het nationaal park. Een vrolijke Poolse vrouw staat naast mij en oogt energiek genoeg om de berg op te sprinten. Mijn route vervolgt zich door een jungle-achtig bos en bergafwaarts. Gaandeweg
de dag wordt het warmer en mogen de broekspijpen afgeritst. Wanneer ik bij een controlepost voor mijn vergunning kom, voel ik een pijnlijke steek in mijn been. Een beest lijkt zich in mijn huid te
hebben geboord maar ik krijg het niet verwijderd. De man van de controlepost helpt mij hierbij en verzekert dat het niets ernstigs kan zijn, ondanks dat ook hij niet weet wat mij heeft gestoken.
Vervolgens zie ik op de grond een gewonde bij liggen en vallen de puzzelstukjes op hun plaats.
In 6 uur laat ik veel dorpjes en bergweggetjes achter mij, ontwijk ik veel ezel- en yakpoep en kom ik aan bij de poort van het tweede Nationaal Park. Wanneer ik hier binnentreed is Namche Bazaar de
volgende stop. Dat is echter nog 3 uur en 700 hoogtemeters verderop. En door slapeloosheid, een heftige eerste dag met 18kg bepakking of door de hoogtestijging van 2900 meters in 48 uur voelt het
echter niet verstandig om die klim nu nog te ondernemen. Ook al is het pas 14.00 uur, ik besluit neer te strijken in een lodge in Monjo op 2880 meter hoogte. Daar ontmoet ik de Poolse vrouw, Magda,
weer tezamen met een Frans Canadese jongen. Beide lopen zij zelfstandig deze trek naar EBC, zij het dat zij niet naar Lukla zijn gevlogen maar al vier dagen langer aan het hiken zijn. De
gezamenlijke woonkamer wordt tegen de avond ijskoud (1 graden celcius) dus na een goede maaltijd duikt iedereen al gauw de warme slaapzak in. Ik kleed me goed aan en frommel mijzelf in mijn krappe
mummieslaapzak die door een goede donsvoering tegen extreme kou bestendig zou moeten zijn. ’s Nachts blijkt dit inderdaad het geval, en al gauw gaan de kleren uit en het extra deken van me af.
4 maart: Monjo – Namche Bazaar
Ik word op tijd wakker, mede door de activiteit van mijn lodge-genoten. Uit bed komen is een hele uitdaging aangezien alles buiten de slaapzak ijskoud is. Ik ontbijt, pak mijn spullen en betreed
het nationaal park. Na een half uur kom ik in een lager gelegen dorpje wat niet op mijn kaartje stond. Reden om nog een tweede ontbijtje te nemen alvorens de echte klim begint. Mijn klim, hoewel er
ook vele meters afdaling tussen zitten, naar het punt 700m hoger gaat over stijle ‘trappen’ vol met blubber en yakpoep. Met mijn zware rugzak wil ik niet uitglijden en met ook nog de warme zon is
mijn tempo niet wat ik gewend ben van een dagje hiken. Desondanks blijf ik toch binnen de indicatie tijden die worden afgegeven. Enige vertraging wordt afgedwongen door twee loslopende yaks die het
hele bergpad blokkeren. De bergwand is veiliger om te passeren maar de enorme hoorns van de yak versperren die weg volledig. Voorzichtig loop ik langs de rand van het dal en hoop dat de yak mij
niet een trap na geeft. Verderop in de bossen spot ik de Nationale vogel van Nepal, de Himalaya-glansfazant. Hij oogt meer als een pauw zonder staart en is te snel weg voor een goede foto. Verder
kom je onderweg heel wat porters tegen, locals die met enorme ladingen op hun rug van dorp naar dorp ploeteren. Hoe ouder je bent, hoe meer gewicht je dient te dragen. Zo kom ik porters tegen die
hun pensioen nog niet konden veiligstellen en daardoor met genoeg houtwerk voor een buiten-wc, hele rollen vloerbedekking of aluminium ladders hoog genoeg om de Everest te bereiken naar boven
sjokte. De tienerporters hebben de eer om rugzakken van toeristen te dragen, wat met maximaal 25kg een eitje is. Zij gedragen zich wel als de taxichauffeurs van de bergen; ze draaien continu
Indisch-Arabische muziek, doen hip met hun mobieltjes en stijlvolle kleding, negeren de regels in de bergen zoals afval in de afvalbak en linksom lopen bij heilige objecten, en ze kijken je aan met
een I don’t care attitude.
Om 13.00 uur arriveer ik in Namche Bazaar op 3450 meter hoog. De grote Sherpa nederzetting in dit gebied en de poort naar de vele trektochten in dit gebied. Ik check in bij een aangeraden Lodge en
geniet van een Tibetaans brood, dit in zomerse kleding (lekker even in slippers!) vol in de zon terwijl ik wat verdwaalde sneeuwvlokjes opvang. Met alleen een kleine rugzak loop ik verder naar
boven waar ik het Sagarmatha (Nepalees voor hoofd in de lucht, de Mount Everest dus) Park Museum nog net voor sluitingstijd kan bekijken. Het museum staat bovenop een flink besneeuwd bergje.
Inmiddels is het 16.00 uur, begint het harder te sneeuwen en besluit ik mijn lodge in te duiken. Genietend van mijn maaltijd naast de kachel krijg ik nog wat goede tips van een Zwitserse die het
hele avontuur naar boven al achter de rug heeft. Als ik naar bed ga merk ik de eenvoud op deze hoogte op; het toilet is een van de weinige zittoiletten in de omgeving en heeft een pluche
briloverzet om de kou tegen te gaan. WC papier gaat in de prullenbak en doorspoelen doe je door met een teiltje ijskoud water uit een grote ton te scheppen. De hoogte, het (vegetarische) voedsel of
de inspanning maakt dat ik gelukkig minder vaak naar de wc hoef. Het stopcontact en de Wi-Fi op mijn kamer is daarentegen een luxe die na deze hoogte ook snel verleden tijd zal blijken.
5 maart: Namche Bazaar
Ja, vandaag is een acclimatisatiedag. Geen hogere eindbestemming, maar een extra nacht op deze hoogte om te wennen aan het lagere zuurstofgehalte. Een lekker lui dagje wordt het niet, want
acclimatiseren doe je het beste door overdag actief te zijn en het hogerop te zoeken. Na een heerlijk ontbijtje in de zon klim ik met mijn daypack richting het Everest View Hotel op 3880 meter
hoog. Ondanks de lichte bepakking gaat de klim niet gemakkelijk; waar is de zuurstof? Ja, op deze hoogte begint de mindere zuurstof echt al te spelen. Als ik om mij heen kijk zie ik een hoop
roofvogels, waarschijnlijk gieren. De grote bergen zitten helaas al verstopt achter een wolkendekje. De Canadese dude die ik bij het begin tegenkwam had mij hier al voor gewaarschuwd. Maar ach, een
relaxt ontbijtje in de zon was me ook wel wat waard. Aangekomen bij het hotel is het dan ook vooral genieten van de zon (uit de wind) in plaats van het uitzicht. Buiten is het beter vertoeven dan
binnen, waar het slechts één graden Celsius is. Toch wordt ik naar binnen gelokt door de prachtige vleugel die hier staat. Na een peperduur kopje thee om mijzelf enigszins op te warmen doen mijn
bevroren vingers hun best om wat muzikaals uit de piano te halen. Vloeiend is anders, maar het is toch heerlijk en bijzonder om op bijna 4 kilometer hoogte vleugel te mogen spelen.
Wanneer ik bijna beneden ben begint het weer te sneeuwen. Ik laat wat spullen achter die ik de komende week niet nodig heb en verkas naar een lodge helemaal bovenaan Namche Bazaar. Dat scheelt
morgen weer een twintig minuten zwoegen en leuk om weer iets anders te ontdekken. Ondanks de gereguleerde prijzen kan ik hier voor een prikkie terecht met dezelfde privileges. De andere gasten hier
zijn locals dus met weinig woorden proberen we contact te maken om het straalkacheltje heen. Na een stevige maaltijd ga ik naar mijn kamer met twee aparte bedden. Dat betekent matrassen op elkaar
stapelen voor enig comfort, en de houten plaat die daardoor vrij komt naast mijn bed is voor het uitstallen van mijn spullen. Om 20.00 uur gaan de luikjes toe zodat ik fris aan een lange nieuwe dag
kan beginnen.
6 maart: Namche – Pangboche
Om 6.30 uur sta ik op na wat gestommel van mijn medegasten. Vannacht was ik wel vaak en langer wakker, maar ik verwacht niet dat dit hoogteziekte gerelateerd is. Ook het wakker worden en verschrikt
naar adem snakken is eng maar voor mij niet meteen verontrustend. Na een ahlve liter soep en een bak nasi voor 3 personen trek ik met mijn backpack weer de bergen in. Ondanks wat bewolking geniet
ik van enorm gave uitzichten terwijl ik een lang pad langs de kale bergrand afloop. Veel toeristen stoppen langs de kant als er een yakconvooi langskomt, ik heb intussen gemerkt dat je prima kan
doorlopen en daarmee de yaks laat zien dat zij moeten wijken. Na een steile klim bereik ik Tengboche waar een groot monnikenklooster staat en veel toeristen een slaapplek zoeken. Ik stop slechts
voor een grote schaal Dal Bhat inclusief de gebruikelijke refill en besluit dan door te gaan naar Pangboche. Verwonderd zie ik een volleybalveld, hier op 4 kilometer hoogte en vol met sneeuw.
Moeite om voldoende zuurstof binnen te krijgen tijdens matige inspanning ben ik benieuwd hoe de mensen hier vrijuit kunnen volleyballen. Ik kom in een bebost gebied terecht waar de zon nauwelijks
komt. Daardoor wacht mij een bospad van aangestampte sneeuw welke zowel steile opgangen als afdalingen kent. Enorm blij dat ik op eigen initiatief onderbind-spikes heb meegenomen. Terwijl andere
toeristen moeizaam vooruit komen passeer ik hen zelfverzekerd en met grote passen.
Mijn eindbestemming ligt 500 meter hoger dan waar ik begon, wat tevens ook de maximum stijging per dag is om hoogteziekte tegen te gaan. Maar ook vandaag kent mijn route zo’n 300 meter afdaling
waardoor ik in totaal 800 meter mag stijgen. Met de ijle lucht en de vele kilometers blijkt het toch een flinke trek naar Pangboche. Ik ben één van de traagsten met mijn zware rugzak en het continu
jas-aan-jas-uit doen. Vragen die ik van locals krijg is hoeveel mijn rugzak wel niet weegt, wat soms gelijk is aan het gewicht voor een porter, en waar ik vandaag naar toe ga waarop met verbazing
en ongeloof wordt gereageerd. Maar ik houd wel vol en zo kom ik na 8 uur in Pangboche aan. De Lodge die mij is geadviseerd is gesloten maar gelukkig is het zo rustig in de bergen, dankzij
laagseizoen en mensen die hun reis hebben gecanceld vanwege Corona dreiging, dat ik voldoende keus heb. Ik tref zelfs een matras dat dik genoeg is om niet te hoeven stapelen. Inmiddels zijn er
alleen maar gaten in de grond te vinden als toilet, maar dat scheelt wel weer koude billen. ’s Avonds zit ik rond de kachel tezamen met een groep Japanners, een Franse meid en hun gidsen. Ver weg
in een koude hoek zit een jongen uit Singapore die ik uitnodig om bij ons rond de warme kachel te zitten. Daar ontdooit hij en vertelt dat hij van Dingboche afkomt, waar hij het te koud vond om
zijn reis voort te zetten. We hebben een gezellige avond, ik weet wat informatie op te doen bij de zeer goede gids van de Française zoals het opwarmen van een steen op de kachel. Voor in de
slaapzak zegt hij, maar mijn slaapzak is warm genoeg dus ik gebruik de steen om mijn schouderspieren wat te kunnen ontspannen. Ik eet een goede maaltijd met als toetje een pannenkoek die niet
helemaal lekker valt. Als ik naar mijn kamer loop zie ik dankzij de heldere nacht de felle maan en prachtige sterren die de hoge witte toppen om mij heen verlichten. Ik ben nu definitief het
laaggebergte met bossen gepasseerd en besef me dat ik eindelijk in de echte Himalaya hoogvlaktes ben terechtgekomen. Met bijbehorende zuurstofbeperking en vrieskou zodra de zon ondergaat.
7 maart: Pangboche – Dingboche
7.00 uur word ik wakker en dit is een mooie tijd om mijn kleren op te warmen en aan te trekken. Vandaag heb ik een relatief gemakkelijke dag dankzij de lange dag gisteren. Toch heb ik nog steeds 500 meter te stijgen. De ochtend is zonnig maar koud en ik heb onderweg al snel uitzicht op de prachtige Ama Dablam, een 6812 meter hoge berg met een steile top. Al snel wordt het bewolkter en trekt de wind aan. Dat zorgt niet alleen voor meer kou maar vooral voor minder mooi uitzicht. Het pad kent veel rechte stukken maar met omenten moet ik toch even flink omhoog. Wederom zie ik veel gieren boven mij zweven met enorme spanwijdtes. Na drie uur bereik ik mijn bestemming. Het is nog einde ochtend maar ik mag niet verder stijgen dan dit. Toch is de timing niet verkeerd want het begint flink te sneeuwen. Ik kom in contact met een Duitse leeftijdsgenoot en zijn porter-gids terwijl we in een ijskoude woonkamer wachten tot de sneeuw voorbij is. Het liefst ben je de hele dag aan het hiken om warm te blijven en niet te hoeven vervelen. In de namiddag houdt de sneeuw op en kunnen we onze lichamen en vooral tenen ontdooien met een korte klim omhoog. Toch zorgt veel bewolking er voor dat we niet heel ver kunnen gaan. Teruggekomen wordt het dan maar tijd voor een goed maaltijd en wat gezelligheid met de Duitser en een inmiddels gearriveerde groep van drie Duitse jongens met gids. Wederom klaart het ’s nachts op en verlicht de bijna volle maan de prachtige witte bergen met ook hier de Ama Dablam als letterlijk en figuurlijk hoogtepunt.
8 maart: Dingboche – Chhukung – Dingboche
Ook Dingboche is een acclimatisatieoord. De Duitser en zijn gids negeren dat en gaan vandaag verder omhoog. Ik besluit netjes te acclimatiseren en een dagtrip naar Chhukung te maken, zo’n 500 meter
hogerop en twee uur lopen. Daardoor kan ik ondanks vroeg gewekt te worden door mijn lodge genoten nog even lekker luieren in mijn warme slaapzak. Na een heerlijk ontbijtje in de zon pak ik vol
opluchting mijn kleine rugzak en ga op pad. Ondanks het lage gewicht gaat de tocht langzaam wat natuurlijk te wijten is aan het zuurstofgebrek. De zon schijnt gelukkig heerlijk dus is het wel
mogelijk om met blote onderbenen te lopen. Ik loop over een grote vlakte vol yaks met rechts van mij in het dal de gletsjerrivier. Voor het eerst is de route niet heel duidelijk te vinden en
aangezien hier totaal niemand loopt moet ik echt goed kijken naar voetstappen en kleine stukjes afval op de grond om mijzelf te garanderen van de route. Wanneer ik mijn bestemming nader is het niet
alleen meer de Ama Dablam maar is het een panorama vol witte ruige bergen in alle soorten en maten die mijn blik vangt. In Chhukung kan ik uit de wind en in de zon lunchen, dus in korte broek en
shirt, met uitzicht op een berg die wat wegheeft van een sneeuw-amfitheater. In het gezelschap van een Britse hiker rust ik uit en geniet ik volop van het heerlijke weer. Hij vertelt mij dat
Chhukung Rhi, het hoge uitzichtpunt hier nabij, zeker mogelijk is vandaag. Dat laat ik mij geen tweede keer zeggen! Ik pak mijn spullen en vervolg mijn tocht naar boven. De klim verloopt enorm
moeizaam wat te wijten is aan de steile helling en bovenal dat verdomde zuurstofgehalte. Na elke trage stap ben ik moe en krijg ik meer en meer hoofdpijn. Ik besluit op drie kwart van mijn tocht
eerloos terug te keren. Mijn telefoon vertelt mij dat ik op 5100 meter hoogte ben. 700m hoger dan mijn startpositie, en een hoogte waar het zuurstofgehalte zo’n 50% betreft. Met die mijlpaal kan ik
vrede hebben en terwijl ik naar adem snak kan ik nog beter genieten van de panoramische bergketen rondom Chhukung.
De terugweg verloopt stukken sneller en voelt als een verademing voor hoofd, longen en lichaam. Maar goed ook want het is pas tegen 17.00 uur dat ik Dingboche weet te bereiken, gelukkig zonder
sneeuwval in de middag deze keer. Net voor Dingboche lijk ik mijn afslag gemist te hebben waardoor ik nog even een flinke klim te maken heb en via het landgoed van een lokale boer het dorpje
bereik. Ik ben de enige deze nacht in de Lodge, wat zorgt voor weinig service, een koude kachel en een matige Dal Bhat refill. Voor mij zit er weinig anders op dan vroeg mijn slaapzak op te zoeken.
Morgen mag ik weer omhoog met mijn volle bepakking. De jongen van de lodge wil graag een tijd afspreken voor ontbijt, wat ik normaal nooit doe, maar gezien de lange dag morgen en de vroege
ochtenden deze week spreek ik af om 7.00 uur te ontbijten. Moet lukken als je om 19.00 uur naar bed gaat.
9 maart: Dingboche – Lobuche
Ik wordt gewekt door de jongen van de lodge. Oeps, het is dus al 7.00 uur! Ik haast mij in mijn ijskoude kleding, ga naar het toilet, loop naar buiten om een hamer te pakken waarmee ik de ijslaag van het toiletspoelwater breek, spoel het toilet door, knijp met moeite tandpasta uit de tube om vervolgens de halfbevroren tandpaste tegen mijn tanden aan te duwen… Tussen alles door zie ik de jongen en hij vraagt of ik al ontbijt wil. Gelukkig, hij heeft het nog niet af en is het dus nog niet koud. Ik kijk op de klok en zie dat het 7.30 uur is. Oké, ik spreek in het vervolg geen ontbijt tijden meer af. Voordeel van iets later ontbijten is dat je lekker in het zonnetje kan zitten met uitzicht op Ama Dablam. Wanneer ik op pad ga heb ik een rustige start door de vallei. Een vallei vol nieuwe bergen dus nieuwe uitzichten. Onderweg kom ik de Frans Canadese jongen weer tegen, Guillaume, die met een minstens zo zware backpack deze tocht doet. Na een klim door de vallei waar de laagstaande rivier doorheen loopt bereiken we een ideale lunchplaats net voor een heftig stijgend stuk van de route. Ook Magda is hier, niet geheel toevallig omdat zij en Guillaume proberen steeds af te spreken bij de dorpjes, maar zij gaat alweer snel verder. Zoals iedere dag merk ik wel wat klachten als hoofdpijn en kortademigheid maar zie geen alarm voor hoogteziekte. Wel is het verstandig om een goed gevulde knoflooksoep met noedels te eten, daar knoflook helpt tegen hoogteziekte. Guillaume heeft het er moeilijk mee en besluit wat langer te blijven, net als mij te starten met hoogteziekte pillen (Diamox) in de hoop dat het hem goed doet. Ik vervolg mijn tocht al met de flinke klim omhoog. Langzaam maar zeker kom ik bovenaan op een plateau waar een enorme gedenkplaats voor gevallen klimmers is ontstaan. Klimmers die een van de gigantische toppen, zoals natuurlijk de Mount Everest, hebben beklommen maar vroeg of laat ten val zijn gekomen aan de ruige omstandigheden die daar bij komen kijken. Voor mij is het allemaal gelukkig niet zo heftig, maar op ons eigen niveau hebben de klimmers naar EBC ook heel wat te verduren. Getuige Guillaume, waar ik de volgende dag van Magda hoor dat hij zijn tocht heeft gestaakt en terug naar Namche is gegaan. Onderweg eet ik vaak wel een energiereep, stroopwafel en soms ook een Snicker. Drinken gaat moeizaam vanwege het ijskoude water. Verder op de route mag ik mijn spikes weer onderbinden voor een sneeuwpad langs het ravijn, vervolgd door een oversteek over een bevroren rivier. Bevroren, maar je hoort en ziet de rivier onder het ijs verder stromen en met elke stap laat het barstende ijs merken dat ik me op glad ijs bevind. Net voordat ik Lobuche bereik loop ik langs een jonge Nepalese meid die mij een gratis kamer belooft in haar lodge. Het is altijd lastig om te bepalen in welke lodge je besluit te overnachten maar dergelijke informatie maakt dat besluit wel gemakkelijker. Ik word hartelijk ontvangen en neem een heerlijke portie gefrituurde momo’s als tweede lunch. In de lodge bevindt zich ook een Deens stel waar ik eerder op de route al mee heb gekletst. Zij komen net van een tripje naar de gletsjer terug en die informatie geeft mij een doel voor de middag. Ik klim zonder bepakking naar een bergkam dichtbij vanwaar ik uitzicht heb op een gletsjer maar vooral weer enorm veel ruige bergen. Ik bevindt mij op 5 kilometer hoogte en toch word ik omringd door nog veel hogere bergen met prachtige witte toppen. De zware dag sluit ik af zoals ieder ander, met een goede maaltijd en gezelligheid rond de kachel. De Canadese dude die ik in Namche al tegenkwam verblijft hier ook en met hen en de Denen heb ik een hele leuke avond. Het gezelschap kijkt verwonderd toe hoe ik een enorme refill Dal Bhat naar binnen werk en grappen over hoe dat verklaart dat ik mijn enorme backpack kan meedragen. De Denen hebben een goede gids bij zich, die zo vriendelijk is om mijn zuurstofgehalte te meten. Dit blijkt verrassend goed te zijn volgens de gids (85%), wat mij enorm geruststelt over de klachten die ik ervaar. Langzaam aan druipt iedereen af naar bed, niet in de laatste plaats omdat zij allen weer de wekker zetten om morgen vroeg te vertrekken.
Reacties
Reacties
Wat een geweldig avontuur, ik ben benieuwd naar de foto’s en de verdere avonturen.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}